567
den paradepas een argument wordt gesmeed voor het verstrek
ken van schoeisel aan inlandsche militairen, doch dit argument
maakt naast de vele steekhoudende redenen, hiervoor reeds zoo
menigmaal aangevoerd, zeker een minder vreemden indruk dan
het slaafsch overnemen uit het Nederlandsche Exercitiereglement
van bepalingen, die niet alleen indruischen tegen onzen volksaard,
doch volstrekt onuitvoerbaar zijn.
Omtrent den verderen inhoud der soldatenschool het eerste
en tweede onderdeel van Hoofdstuk II—kan in het algemeen slechts
op verbeteringen worden gewezen, terwijl met voldoening mag
worden opgemerkt, dat de soldaat niet langer als een willooze exer
ceermachine wordt beschouwd, doch er naar gestreefd wordt het
denkvermogen en het zelfstandigheidsgevoel van den man te
ontwikkelen.
Voor de wendingen, zoowel op de plaats als in den marsch, is
gebroken met het kunstmatige, het gemaakte, dat haar vroeger
aankleefde en daarvoor is in de plaats getreden de natuurlijke wen
ding, wier wijze van uitvoering ieder mensch is aangeboren en die
den inlandschen militair spaart voor de kwelling van het draaien
op zijn hiel. Ook mag het een vooruitgang genoemd worden, dat
met eene wending kan worden aangemarcheerd of halt gehou
den en dat men bij de beoefening van den schuinschen marsch
niet meer gebonden is aan eene bepaalde strekking.
De punten 86 en 87 met 149 154 zijn, hoezeer typisch In
disch, slechts van zeer twijfelachtige waarde. Zij zijn overgeno
men uit het vorige reglement en zijn overblijfselen uit den tijd
der klewangvrees, al hebben zij ook nimmer tegen een klewang-
aanval bescherming gebracht. Waar de offensieve geest ons thans
tegen den inlandschen vijand in het bloed zit, dienen zij zoo gauw
mogelijk te verdwijnen.
De richtingen in de punten 68 70, de zwenkingen in de punten
88 en 89 omschreven, zijn paradevormen, waarvan het nut niet
wordt ontkend, doch die thuis behooren in Hoofdstuk YII.
De behandeling van het geweer in het tweede onderdeel is tot
het volstrekt noodzakelijke beperkt: met uitzoudering van eene
paradebeweging het presenteeren van het geweer, punt 96 en
punt 97 wordt den man alleen dat geleerd, wat noodig is om
zijn geweer te dragen, te gebruiken en tijdelijk buiten gebruik