575 bij kader en minderen de gedachte op te wekken, dat öf het een öf het andere minder noodig, of minder gewichtig is en daarom wordt hier met elimineering van al datgene, wat niet abso luut wordt vereischt, daarvoor in de plaats gegeven hetgeen de sectie voor het gevecht behoeft. Ten aanzien der formatiën heeft men te onderscheiden die in front en die uit de flank. In front op twee gelederen (verzamelvorm)op één gelid met normale tusschenruimten, op één gelid met één pas tusschenruim- te, op één gelid met drie pas tusschenruimte, (gevechtsvormen). Uit de flank op vier gelederen, op twee gelederen, op één gelid (marsch-en naderingsvormen). De manoeuvres bevatten de bewegingen in elke formatie en ■de formatieveranderingen. De eerste zijn: a. inde frontformatie, de marschen, het knielen (1), liggen en opstaan. (De richtingen, het openen en het sluiten der gelederen zijn inspectie- en paradevormen der sectie en behooren dus in een afzonderlijk gedeelte der school te worden opgenomen). Hierbij moet worden opgemerkt, dat, zoowel stilstaande als marcheerende, de sectie-commandant zich voor het midden zij ner afdeeling bevindt, de strekking der sectie aangevende. De middenman regelt zich naar den sectiecommandant, terwijl alle overige manschappen de strekking overnemen van den midden man en naar hem verband houden. 5. In de flankformatiede marschen, het knielen 1), liggen en opstaande overgangen uit de flankformatie met vieren tot die met tweeën, éénen en omgekeerd. De formatieveranderingen zijnde overgangen van de flankformatie met vieren, tweeën en ■ééne, tot de linie op twee gelederen, op één gelid, op één gelid met groepen, op één gelid met groepen en één pas tusschenruimte, op één gelid met groepen en drie pas tusschenruimte tusschen de manschappen, zoomede het omgekeerde. Na dit alles komt de gevechtsopleiding waarbij men, aangezien het vuur het strijdmiddel is der infanterie, begint met, in het ver band der verschillende gevechtsvormen, de onderscheidene vuren te onderwijzen. Hierbij worden de manschappen vooral geoefend in het aannemen van die houdingen, welke hen het meest aan 1) c.q. het hurken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 605