576
het vijandelijk vuur onttrekken, hen dus kalm houden en bijge
volg de meeste waarborgen verschaffen voor een goed gericht vuur.
Ten slotte gaat men over tot de toegepaste oefeningen, welke-
de sectie moeten voorbereiden voor de taak, welke zij onder ver
schillende omstandigheden, zelfstandig optredende of in het com-
pagniesverband, in het gevecht dan wel gedurende de nadering,
kan te vervullen hebben.
Hierbij moeten vooral worden beoefend, marschen met vierem
tweeën of éénen door willekeurige terreinen, wier uitvoering zoo
danig moet zijn, dat de afdeeling geheel onttrokken is aan het
gezicht van een bepaalden (door enkele manschappen voorgestel
den) tegenstander, zoomede marschen door zwaar begroeide ter
reinen. Yerder marschen over een open terreingedeelte, waar de
sectie onder vuur komt en van waar zij zelf vuur op den vijand
moet brengen, om voorwaarts te kunnen komen, derhalve beoefe
ning van het brengen in de vuurlinie van zooveel mogelijk ge-
weren, rekening houdende met het feit, dat met het dichter wor
den der linie de kwetsbaarheid toeneemt;
voortzetting van den marsch, onttrokken aan het gezicht van
den vijand of aan het infanterievuur, derhalve gepaard met gelijk-
tijdigen overgang van de linie tot de flankformatie
voortzetting van den marsch, onder het vuur des vijand, der
halve doormarcheeren in linie met de grootste afstanden tusschen
de enkele manschappen en met groepen; blijkt dit onmogelijk, dan
vooruitgaan met enkele manschappen tijdelijk en desnoods man
voor man. Deze manschappen bewegen zich, op aanwijzing en naar
het voorbeeld van den sectiecommandant, met den looppas en ge
bukt vooruit, daarbij gebruik makende van alles, wat in het ter
rein dekking aanbiedt: is er geene dekking aanwezig, dan geschiedt
de beweging kruipende;
eindelijk nachtmarschen, gepaard met oefeningen, vooral tegen
een inlandschen vijand.
Dit geheele programma is logisch en eenvoudig: het geeft ons
voor de sectieschool de volgende indeeling (tevens toepasselijk op
de opleiding der groep).