580
Inhoud der compagniesen bataljonsschool.
Ten aanzien van elke eenheid is het doel hetzelfde, nl. haar op
leiden voor het gevecht en haar derhalve leeren de formatiën en
bewegingen, welke zij vóór en in het gevecht noodig heeft.
In beide scholen komen daarom, als in de sectieschool, voor de
hoofdstukken
I Formatiën en bewegingen.
II Gevecht.
Voor de compagnie werden gevonden drie soorten van forma
tiën n.l. 1° die in linie, 2° die in gesloten- of open flankcolonne
met sectiën, 3° die uit de flank.
Het ligt voor de hand aan elk dier formatiën, met de daarin
noodige bewegingen, een artikel te wij den, terwijl een voorafgaand
eerste artikel zal moeten behandelen de verzamelvormen, in een
van welke de troep aantreedt.
Een vijfde artikel zal aangeven de overgangen van de eene forma
tie tot de andere, terwijl een zesde artikel zal moeten uiteenzetten
de wijzigingen, in de gevonden vormen en bewegingen c. q. aan te
brengen, met het oog op het gebruik tegen den inlandschen vijand.
Na hetgeen daaromtrent reeds werd gezegd, is het niet noodig
in bijzonderheden te treden omtrent de uitvoering der voorgestel
de bewegingen: dit kan ook daarom worden nagelaten, omdat der-
zelver uitvoering natuurlijk en vloeiend is.
Wat betreft de overgangen van de eene formatie tot de andere,
zal men, mits angstvallig uitsluitende alle bewegingen, welke hun
ne reden van bestaan niet ontleenen aan de waarschijnlijkheid
harer toepassing te velde, slechts een uitgelezen en daarom zeer
beperkt aantal bewegingen overhouden.
Wanneer men heeft aangegeven de overgangen van de colonne
uit de flank tot de gesloten- en open flankcolonne met sectiën en
van deze tot de ontwikkelde linie zoomede omgekeerd, dan heeft
men daarmede alles uiteengezet, wat in zake evolutiën noodig is:
van overbelasting is hierbij zeker geen sprake.
Ook het zesde artikel kan zeer kort zijnhet zal aangeven de
overgangen uit de marschcolonne tot de open flankcolonne met
groepen en van deze tot de linie op één gelid, zoomede het om-
gekeerde.