599
gemeen, voor die officieren van ons leger, met zijne bekrompen
formatie, zijn chronisch incompleet en zijn gemis aan reserve, geldt
zulks in het bijzonder. Vermits evenwel de meesten hunner het
paardrijden niet hebben onderhouden, velen zelfs het nimmer heb
ben geleerd, en de kans voor hen om bij mobilisatie in het bezit
te komen van een goed sterk, bruikbaar paard zeer gering is, ligt
de vraag voor de hand, of het voor hen zoo persé noodig is, dat
ze bereden gemaakt moeten worden en of ze niet met evenveel
succes van een ander vervoermiddel b.v. van een rijwiel gebruik
zouden kunnen maken.
Volmondig geven wij hierop een bevestigend antwoord, over
tuigd als we er van zijn, dat bedoelde officieren, die zich niet
veel door het terrein behoeven te bewegen en gebeurt dit een
enkele maal, welnu dan is er geen bezwaar tegen, zoo noodig,
naast het rijwiel te loopen - evenveel, zoo niet meer nut van
een rijwiel als van een paard zullen hebben. Zeer zouden we
het toejuichen, indien het legerbestuur onze opvatting in deze
kon deelen en de bepaling uitvaardigde, dat militaire doctoren, in
tendanten en kwartiermeesters in geval van mobilisatie zich niet
in het bezit van een rijpaard behoeven te stellen, indien ze
kunnen beschikken over een stevig rijwiel en zij bedreven zijn
in het wielrijden.
Dit laatste moet natuurlijk bijtijds onderzocht worden. Wen-
schelijk zou het daarom zijn, indien die officieren reeds in vre
destijd opgaven van welk vervoermiddel, hetzij paard of rij wiel,
door hen bij mobielverklaring gebruik gemaakt zou worden. Bij
oefeningen en manoeuvres zou hiermede dan rekening gehou
den kunnen worden. Het spreekt van zelf, dat de doctoren en
de kwartiermeesters, die bij bereden wapens ingedeeld zijn, niet
met een rijwiel kunnen volstaan, doch in staat moeten zijn zich
te paard door alle terreinen en in alle gangen te bewegen. In
het belang der zaak moeten voor die taak alleen die doctoren en
kwartiermeesters aangewezen worden, die lust en bedrevenheid
in de rijkunst bezitten en moet geëischt worden, dat zij reeds
in vredestijd in het bezit van een goed bruikbaar paard zijn en
de rijkunst blijven beoefenen. Yan hen mag zulks met even
veel recht verlangd worden als van onze militaire paardenartsen.
Door uitvaardiging van eene bepaling in bovenstaanden geest