601
uit alle troepenpaarden en ieder eskadron- en batterij officier zal
dit met ons eens zijn. Dat den officieren der bereden wapens
en van den Generalen Staf wel vergund .moet worden om zich,
zoo noodig, een paard uit den troep aan te schaffen, vindt zijne
oorzaak daarin, dat deze officieren met het oog op de diensten,
die van hen gevorderd kunnen worden, moeten kunnen beschik
ken over krachtige, goed afgerichte, vlotte terreinpaarden, het
geen niet, althans in mindere mate, gevorderd behoeft te worden
van de overige officieren.
Ten einde echter nu toch bedoelde officieren zooveel mogelijk
in de gelegenheid te stellen zich een bruikbaar dienstpaard aan
te schaffen, zou kunnen worden toegestaan om een keuze te
doen bij de cavalerie uit de paarden, die bij de eskadrons over
compleet zijn en bij de artillerie uit die, welke niet behooren
tot de gevechtsbatterij. Men begrijpe ons goed: het is geenzins
gebrek aan appreciatie ten opzichte van de rijkunst dier officieren,
die ons zoodanigen maatregel doet voorstellen, doch wel de on
mogelijkheid om bij mobilisatie allen van goede rijpaarden te voor
zien zonder de bereden wapens uit hun verband te rukken.
Moge door het vorenstaande de aandacht van de daartoe bevoeg
de autoriteiten gevestigd worden op het belangrijke vraagstuk der
officiersremonteering bij mobilisatie en moge als gevolg daarvan
spoedig eene regeling getroffen worden, waarbij dit vraagstuk
tot oplossing wordt gebracht!
Ten slotte zij het ons vergund hier met een enkel woord de
aandacht te vestigen op het groote belang van de vereeniging
ter verzekering van paarden, gevestigd te Samarang. Deze ver
eeniging, waarbij 1400 paarden verzekerd zijn, zou ons waarde
volle gegevens kunnen geven omtrent hoogte, kleur, ouderdom,
gebreken en geschiktheid voor gebruik (rij-of trekpaard) dier paar
den, alsmede omtrent de plaatsen, waar zij zich bevinden. Wij
twijfelen er niet aan, of het bestuur dier vereeniging zal wel ge
negen zijn die inlichtingen aan het D. v. O. te verstrekken en
ook van de voorgevallen mutatiën mededeeling te doen.
Nog eene opmerking moet ons van het hart. Wij wenschen
niet in beschouwingen te treden omtrent de samenstelling der