WAT LEERT ONS DE ZUID AFRIKAANSCHE OORLOG?
Wanneer het U, lezer, gegaan is als mij bij de bestudeering
van den Z. Afrikaanschen oorlog, dan zijt ge tot de overtuiging
gekomen, dat vooral door ons leger ruim partij is te trekken van
de ervaringen, in dien oorlog opgedaan, en zult ge in die meening
versterkt zijn geworden na kennisneming van de lezing van den
kapitein Ram.
Toen echter uit het debat over die lezing bleek, dat mannen
van naam op militair-wetenschappelijk gebied niet deelden, voor
een groot deel tenminste, de opvattingen van hen, die den oorlog
hadden aanschouwd, toen zult ook gij de behoefte aan meer licht
in deze aangelegenheid gevoeld hebben.
En meer licht is te verkrijgen, want tal van werken verschenen
reeds over dien oorlog, waarin op meer of minder ruime schaal
gevolgtrekkingen werden gemaakt.
Daar die werken echter niet ter beschikking van U allen zijn,
en deze aangelegenheid toch m.i. onze volle aandacht verdient,
rees bij mij het plan den hoofdinhoud in wijder kring bekend te
maken, hopende, dat ten slotte een debat in onze krijgskundige
vereeniging de gewenschte oplossing brengen zal.
Ik wil beginnen met een werk, dat reeds in het begin van den
oorlog het licht zag, getiteld:
„An absent-minded war. By a British officer."
De schrijver noemt zijn naam niet, waarschijnlijk, omdat hij har
de waarheden te zeggen had, maar zijn werk draagt onmiskenbaar
den stempel van te goeder trouw, in het belang van het leger,
geschreven te zijn.
Duidelijk is het, dat hier niet de volledige inhoud van het
werk gegeven kan worden de voor ons meest belangrijke gedeel
ten worden U aangeboden.
Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt
zich zacht.