604 De uitdrukking van „absent- minded beggar", door Rudyard Kipling op den Engelschen soldaat toegepast, is vermoedelijk een ieder bekend. De dichter gebruikte haar om aan te duiden, hoe luchthartig en zorgeloos Tommy Atkins ten strijde trok. Maar, vervolgt de schrijver, het schijnt nog slechts tot weinigen te zijn doorgedrongen, dat het epitheton van^absent minded" met evenveel recht kan worden toegepast op Tommy's aanvoer ders en zelfs op de regeering, die hem herhaaldelijk een bijna wis sen dood tegemoet zond. In den laatsten tijd, zoo gaat hij verder, konden we waarnemen, hoe Engelsche troepen, in grooter aantal en uitgerust als nimmer te voren, onze kusten verlieten, tot staan gebracht werden, de nederlaag leden en daarbij duizenden verloren door de hande lingen van een klein volk, dat onbekend was met de eerste begin selen van strategie en tactiek, en dat niets anders in zijn voordeel had dan zijn bewegelijkheid, zijn terreinkennis en zijn vaardigheid in het gebruik van het geweer. Waaraan is het te wijten, vraagt hij, dat het ons niet moge lijk bleek een volk ten onder te brengen, dat hoogstens een zestig duizend strijdbare mannen telt, en waar tegenover wij meer dan 200.000 soldaten stelden? Is soms de Engelsche soldaat ontaard, is hij minder dapper dan •eertijds, of wordt hij minder voortvarend aangevoerd? Dat het antwoord op deze vragen ontkennend mag luiden, zal zelfs de scherpste critikus moeten toestemmen. Niets kan meer de bewondering wekken dan de volhardende moed onzer soldaten en de zelfopofferende onverschrokkenheid hunner officieren. Is dat dan niet voldoende om zich het succes te verzekeren? De gebeurtenissen uit dezen oorlog hebben op deze laatste vraag het antwoord gegeven en dat antwoord luidt eveneens ontkennend. Zeker, moed is en blijft een waardevolle eigenschap in den sol daat, maar onoordeelkundig geleid, voert hij eerder tot den dood dan tot de overwinning, en nimmer kan hij tegenover een mo dern bewapenden en goed geoefenden tegenstander de onvolko men geoefendheid in het gebruik van het wapen vergoeden. Werden onze soldaten dan onoordeelkundig aangevoerd, of ont-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 634