609
passen tusschenruimte; veel betere resultaten zijn te verwachten
van oordeelkundig opgeleide schutters, die zelfstandig schieten,
wanneer de gelegenheid zich daartoe biedt.
Waar de sectie moet wachten op de bevelen van haar comman
dant is vaak het juiste oogenblik voorbij, vóór dat allen gereed zijn
en alleen door de geboden gelegenheid direct aan te grijpen zijn
den vijand verliezen toe te brengen. Het schijnt me, besluit de
schrijver, onverantwoordelijk, dat we meer en meer de aandacht
zien schenken aan het salvovuur, terwijl voortdurend minder tijd
en munitie toegestaan wordt voor het individueel vuur.
Een tweede zwak punt in onze absent-minded schietopleiding
is, dat de soldaat niet meer aangemoedigd wordt, om zich in te
spannen zijn schieten te verbeteren. Ten slotte zegt de schrijver
over dit onderwerp, om de schietvaardigheid van het leger te ver-
hoogen moet in de eerste plaats tienmaal zooveel munitie als
nu beschikbaar worden gesteld voor individueele oefeningen, ver
der moeten kleine beweegbare doelen in de plaats komen van de
groote witte onbeweegbare, nu in gebruikde gezamenlijke oefe
ningen moeten beperkt worden tot salvovuur op groote afstan
den, terwijl de manschappen minstens de helft hunner patronen
moeten verschieten op onbekende afstanden, waarvoor met groote
zorg het afstandsschatten moet worden beoefend.
Een andere, ernstige fout bij onze opleiding is, dat exercitiën
te veel worden beschouwd als doel en te weinig als middel, uren
worden verknoeid met exercitiën in gesloten orde, die vrij wat
beter besteed waren op het schietterrein of met oefeningen in
het terrein.
Te weinig aandacht wordt geschonken aan de oefeningen in
verspreide orde, niettegenstaande deze meer dan ooit noodig zijn,
daar de troepen, in die formatie alleen in het vuur te bewegen zijn.
Doch ook daarom hebben de oefeningen weinig waarde, omdat
de compagniescommandant, in wiens handen de opleiding berust,
dikwijls zelf min of meer onbekend is met datgene, wat men
verwacht, dat hij zijn manschappen zal onderrichten, wat ten
gevolge heeft, dat ons kader en onze manschappen zelden in de
gelegenheid worden gesteld om in vredestijd iets meer, dan een
zeer oppervlakkige kennis op te doen van de zoo gewichtige plich
ten, verbonden aan hun beroep.
Dl. II. 1902. 40