613 rgrooten moed en verdreven den vijand van de kopjes, doch leden hierbij-aanzienlijke verliezen. De cavalerie, die den geheelen nacht gemarcheerd had en den ganschen dag de flank dekte, was tot Lord Methuen's groote verbazing en verontwaardiging niet in staat de nederlaag volkomen te maken door den terugtrekken- den vijand na te zetten. Om dezelfde reden kon het geschut ■de vluchtende Boeren niet beschieten en bijgevolg ging het voor deel, door de houding onzer troepen behaald, grootendeels te loor. Eenige opmerkingen in denzelfden geest volgen nu omtrent het gevecht bij Enslin en bij Modderrivier, waar de verkenningen zeer onvoldoende plaats vonden, hetgeen blijkt uit de uitdrukking van Lord Methuen in zijn rapport: „dat hij niet wist dat de vijand zich daar bevond." De schrijver behandelt dan het gevecht bij Magersfontein en zegt: laten we nu eens nagaan, wat de oorzaak was van het mislukken van den aanval. Eenmaal besloten den vijand te verrassen door een aanval bij 't aanbreken van den dag, voorafgegaan door den nachtmarsch, begon hij de opmerkzaamheid van den vijand te trekken door een hevig artillerievuur op den avond te voren, om de een of andere reden verwachtende, dat de moreele indruk van dit vuur de ver dediging belangrijk zou verzwakken. In zijn rapport althans sprak Lord Methuen die verwachting uit. De schrijver echter toont aan, dat die verwachting volstrekt ongemotiveerd was en de gevolgen van het vuur juist zoo waren, als men had kunnen veronderstellen, n.l. dat hij er volstrekt niet in slaagde den Boeren verliezen toe te brengen of te ontmoedigen, ■doch hen slechts waarschuwde, dat een aanval voorbereid werd. Wat nu den aanval zelf betreft, schijnt het plan van den aan voerder geweest te zijn, de Highland Brigade den hoofdaanval te doen verrichten, die daarom bij nacht tot op korten afstand van den Z. uitlooper van het kopje zou opmarcheeren, met het doel de Boeren aan te vallen, zoodra het licht genoeg was. Met levens gevaar hadden stafofficieren de ligging en den afstand van het aanvalspunt bepaald, en werd, naar men zegt, generaal Wauchope op de hoogte van de plannen gebracht. Om 121/2 uur 's nachts ving de marsch aan. 't Was stikdonker en kort nadat de colonne afgemarcheerd was, begon het zwaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 643