616 kon ons leger het beste ter wereld zijn, instede van wat het in den aanvang van den oorlog was, doch nu Goddank! niet langer is, een leger van dappere mannen, aangevoerd door onwetenden. Een volgend hoofdstuk behandelt de fouten aan beide zijden begaan, v.n.l. in het begin van den oorlog, waarbij de schrijver tot de conclusie komt, dat het Engelsche leger van geluk mag spre ken, dat de Boeren niet beter partij trokken van de voordeelen, hun geboden. De schrijver eindigt het met de volgende opmerkingen over fou ten, aan Engelsche zijde begaanin het begin van den oorlog zagen we onze troepen zich eerst verspreiden, als het te laat was, een rechtstreeksch gevolg van de verkeerde opleiding in vredestijd. Onze officieren waren niet gewoon zelf te denken en op eigen initiatief te handelen, wat toch in het gevecht voortdurend zelfs van den jongsten officier geëischt wordt. Het is dan onmogelijk met orders in te grijpen, zooals dit bij manoeuvres voortdurend plaats heeft, ook al, omdat alle berede- nen gedwongen zijn af te stijgen. Zoodra de troep onder werk zaam vuur komt, hangt alles af van de onderaanvoerders en toch wordt dezen in vredestijd geen gelegenheid gegeven hun opdrach ten te vervullen zonder inmenging van hun meerderen. Een groot deel van de geleden verliezen was het gevolg van den angst der commandanten om hunne afdeeling bijtijds te ver spreiden, omdat zij dan geen toezicht meer zouden kunnen uit oefenen. Het laatste hoofdstuk bespreekt nog eenige punten, die onze aandacht verdienen. De schrijver meent, dat de uniform dringend wijziging behoeft, waarbij v.n.l. gelet moet worden op de noodzakelijkheid om de kleur in overeenstemming te doen zijn met het terrein, waarin de troep zich beweegt. Ook dringt hij er op aan om bij de vre- desoefeningen de omstandigheden zooveel mogelijk in overeen stemming met de werkelijkheid te brengen, te: wijl hij ten slotte wijst op het groote nut, dat er in den toekomstoorlog van motors getrokken zal kunnen worden. (Wordt vervolgd). v. d. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 646