618 I. Men vertelt, dat in den slag hij Witten weiher (1636), die van 's middags tot het invallen der duisternis, dus ongeveer 5 uur duurde, „het vuren zóó hevig was, dat zelfs de meest langza me musketier zeven keer had kunnen schieten". Merkwaardig genoeg heeft men op grond van dit bericht verklaard, dat de onhandige samenstelling van de destijds bestaande handvuurwape- nen de oorzaak geweest was van het langzame vuur der schutters. Deze bewering scheen rechtstreeks gesteund te worden door de tot in de kleinste bijzonderheden afdalende opgaven der schrij vers, die de opleiding van den soldaat van dien tijd beschreven hebben. Immers, het laden, aanleggen en schieten geschiedde in 91 bewegingen. Maar een ook zelfs oppervlakkige studie over de vuurtactiek der infanterie in den dertigjarigen oorlog en een eigen onder zoek omtrent het laden en vuren met een lontgeweer, waarvan er in de musea nog vele voorhanden zijn, zal de onjuistheid van deze bewering aantoonen. Het bewijst nog niets, dat, zoo als verteld wordt, een vuurmond van een Zweedsch regiment vier maal schoot in dezelfden tijd, waarin een geoefend mus ketier drie maal vuurde. (1) Immers de musketier schoot niet individueel, maar op bevel met het geheele gelid tegelijk, welk gelid na het vuur naar rechts en links uitweek om voor het volgende plaats te maken en, achter het laatste gelid aangekomen, opnieuw te laden. Even eens kwam het omgekeerde voor (2). Hierdoor had de muske tier ruim een kwartier den tijd om te laden, maar dezen tijd had hij daarvoor niet noodigvolgens de practijk kon het laden in twee minuten geschieden. De beroemde 91 bewegingen, die goed waren op het paradeveld, vervielen daarbij natuurlijk, evenals de 12 bewegingen, waarmede men twee eeuwen later het gladde percussiegeweer op het exercitie terrein laadde. De oorzaak van het langzame vuren der infanterie in den 1) Vergelijk „Arma Suecica" [1631] blz. 73. 2) „De musketiers blijven op zes gelederen en vuren bij het voorwaarts marcheeren, „het eene gelid na bet andere, op de volgende wijze. Het laatste gelid gaat voor het front „en schiet de geweren af; daarna loopt het langzaam door om het volgende gelid van „achteren gelegenheid te geven naar voren te komen". W. Rüstow. Geschichte der Infan terie (1864) II. 43.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 648