622 schappen, zoolang zij niet vermoeid waren, werkelijk in staat wa ren, vier salvo's in de minuut af te geven. Zeker was dit geen gericht vuur in den juisten zin van het woord, want men bepaalde er zich toe om het geweer horizontaal aan den schouder te brengen. Daar echter de salvo's op korten af stand (tusschen de 30 tot 80 M. van den tegenstander) afgege ven werden, hadden zij uitwerking. 1) Over het munitiegebruik bij de infanterie in de veldslagen van Frederik den Groote zijn geen bepaalde opgaven aanwezig. Bij de berekening der verliezen, veroorzaakt door de drie wapensoor ten, moet men rekening houden met het feit, dat de cijfers, vermeld in de rapporten dier veldslagen, enkel aangeven de totale ver liezen, die men op het slagveld zelf heeft geleden en zelfs deze cijfers zijn niet met de noodige juistheid opgemaakt: men was toen nog niet aangegrepen door een „furor statisticus" en het stelsel van rapporten verkeerde nog in zijn kindsheid. De cijfers van de personen, die aan hunne wonden zijn overleden na het gevecht, enz. ontbreken dus, maar bij een algemeene beschouwing doet dit weinig ter zake. Indien men aanneemt, dat te Mollwitz de geweerkogel en de bajonet den meest bloedigen arbeid te verrichten hadden, dan is deze rol te Torgau vervuld door het kanon der Pruisen, terwijl 1) Voor de in den laatsten tijd zeer in twijfel getrokken mogeljjkkeid om met het Potsdammer geweer viermaal in de minuut te kunnen schieten, sproken behalve hetgeen daarover door tijdgenooten is gezegd de volgende punten: a)Het verbruik van papie ren patronen, b) De speelruimte in den loop van het wapen, die 1,5 a 2 m. M. bedroeg <s) De groote geoefendheid der menschen. d) Het feit, dat hot mogelijk is een glad loops geweer (met groote speelruimte in den loop) zonder gebruik van een laadstok te laden. Het projectiel valt door zijn eigen zwaarte in den loop en indien ook niet altijd tot aan de oppervlakte van het kruit, dan toch diep genoeg om de werking van de gassen der sterke lading te ondervinden. Een oude Italiaan, die tusschen 1832 en 1839 in het Fransche Vreeradel'ngenlegioen dus met een vuursteengeweer gediend had, deed mij het kunststuk voor om met het Fransche geweer Model 1800, hetwelk, en passant gezegd, geen conisch laadgat had, vier maal in de minuut te vuren. Ilij laadde, terwijl hij de patronen met zijne tanden verscheurde en in den loop liet vallen; ten einde de pan te beschermen hield hij een geopende patroon tusschen wijs- en middelvinger. De doordringingskracht der pro jectielen was bij deze wijze van laden op 50 M. afstand nog voldoende. Mij gelukte het met gebruikmaking van den laadstok aan den z.g.n. „Batailleriem" om 3 schoten in de minuut met het vuursteengeweer te doen, maar daarbij komt het geladen propectiel niet op het uit de geopende patroonhuls genomen kruit, e) De weigeringen telden bij de groote hoeveelheid van de in gebruik zijnde geweren niet mee, evenmin als de ,nabranders".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 652