623 de blanke wapenen te Roszbaeh onder de Franschen en de troe pen van het keizerrijk de meeste offers maakten. De respectieve verliezen waren: te Mollwitz 15,7 °/0 der Oostenrijkers en 17,5 °/0 der Pruisen; te Torgau 6,2 20,5 te Roszbaeh 6,4 2,5 De aangegeven procenten voor Mollwitz en Torgau komen bijna overeen met de verliezen in de veldslagen van den tegenwoor- digen tijd, wanneer in den strijd geoefende en dappere troepen onder dezelfde omstandigheden vechten. Het gevecht bij Roszbaeh, dat een groot verrassingsgev'echt was, waarin het overwonnen gedeelte in geen enkel opzicht hoop op de overwinning kon koesteren, kan niet worden gebruikt als punt van vergelijking; wij haalden het alleen aan, omdat het in het kader van onze studie past. Men vertelt, dat in den slag bij Mollwitz ongeveer 12000 Prui sische geweren in bijna 5 uren 700000 patronen verschotendus per geweer gemiddeld 58 tot 59 patronen of 11 a 12 per uur 1). Daar de Pruisische infanterist in den eersten Silezischen oorlog slechts 40 patronen droeg, moeten de bataljons van de le gevechts linie hun geheelen munitievoorraad verschoten hebben. Inder daad bepaalde de groote koning der Pruisen in 1742 de munitie uitrusting bij de infanterie op het traditioneele aantal van 60 patronen per man. Dit beginsel werd zeer spoedig door alle andere infanterie-korpsen aangenomen en bleef tot 1866 van kracht 2). Bij Mollitz werden globaal 3000 Oostenrijkers gedood en gewond en minstens twee derde van deze verliezen was veroorzaakt door de kogels van de Pruisische infanterie. Er waren dus 350 geweer schoten noodig geweest om één Oostenrijker buiten gevecht te stellen, of, met andere woorden, om dit resultaat te ver krijgen, moesten 3.85 K.G. kruit en 9.8 K.G. lood vei'bruikt worden (3). 1) Met het oog op de bij de linie-tactiek in aanmerking komende omstandigheden, kan het aangegeven getal geweerkogels per geweer en per uur slechts van algemeene beteekenis zijn. De patronen van de troepen in le gevechtslinie werden in hoogstens 1J/2 uur verschoten. 2) Slechts bij uitzondering kreeg de man meer dan 60 patronen te dragen (b.v. toen het te Fransche reserveleger in 1800 over den groeten St. Bernhard trok) namelijk dan, wanneer do munitieaanvulling uit de treinen gedurende eenigen tijd twijfelachtig was. 3) De patroon bevatte 11 gram kruit en een kogel van 28 gram.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 653