47 -
slechts, wat de fabrikanten ons leveren kannen. Dat er veel
gewerkt is, voor al die nieuwigheden practisch uitvoerbaar wa
ren, dat is zeker, maar dat werk is grootendeels, zoo niet geheel,
op de groote kanonfabrieken voor ons gedaan en zelfs de Euro-
peesche veldartilleristen da,chten de verbeteringen niet uit, ze
beoordeelden slechts en beproefden de bruikbaarheid der con
structies, die voor hen werden geplaatst. En het eenige werk,
dat m. i. ons nu nog rest te doen, is het veldkanon, zooals het
jaar 1902 het ons biedt, nader te toetsen om te zien of de construc
ties, die in Europa voldeden, ook voldoen op een schaal van 2/3.
Voldoet het aan de eischen, dan zal het personeel der batte
rijen binnen korten tijd tenvolle ermee vertrouwd zijn. Alleen
de batterijcommandant zal zich moeten wennen aan de veel
grootere vuursnelheid, waarover hem plotseling de beschikking
gegeven wordt. Van tactiek veranderen behoeft hij niet.
Ten slotte nog een opmerking betreffende de materieele zijde
van het vraagstuk. Hoewel de artillerie zich niet altijd heeft-
mogen verheugen in eene zeer welwillende behandeling van de
zijde der regeering, vooral niet, waar het hare bewapening gold,
tengevolge waarvan zij op een critiek moment geen enkelen vuur
mond van middelbaar kaliber bezat, die over een behoorlijke
uitwerking beschikte (1894), kan die regeering op ditoogenblik
geen verwijt treffen. Eerst nu, nu het nieuwe sneivuurgeschut
zich langzamerhand ontpopt, (eigenlijk die bewerking nog niet
eens geheel voltooid heeft) mag men er aan denken onze bereden
artillerie nieuw geschut te geven. Ware dit eenige jaren vroe
ger geschied, dan waren we gebonden geworden aan een reeds
nu weer verouderden vuurmond.
Zelfs zou men de vraag kunnen overwegen of nu zelfs het
moment voor de keuze van een veldkanon nog niet iets te
vroeg is, want iederen dag kan men de oplossing van het „Rohr-
rücklauf"- vraagstuk verwachten, en dat kanontype lijkt den
artillerist toch wel het ideaal.
Een kanon, dat absoluut stilstaatDuitschland wacht er op;
dat het intusschen een ander nam, is het gevolg van politieke
beweegredenen. Zwitserland, Nederland en Noorwegen beproe
ven het reeds. Echter schijnt er nog steeds iets aan te haperen,
tenminste volmaakt is het nog niet, anders is het niet te ver-