BOEKBESCHOUWINGEN.
Neerlands krijgsroem in Insulinde. Schit
terende daden van moed, beleid, trouw en
zelfopoffering in de negentiende eeuw sedert
de instelling van de Militaire Willemsorde;
door A. S. H. Booms, gep. luit. kol. v/h.
f Ned. Ind. leger, Ridder M. W. O. 4de kl.
's-Gravenhage W. P. van Stockum en Zoon.
1902.
Ten einde de lezers van het Ind. Mil. Tijdschrift de gelegenheid te geven
zich een zoo juist mogelijk oordeel te vormen over de hieronder door mij
te leveren critiek, begin ik deze met voorop te stellen, dat ik in beginsel
geen voorstander hen van militaire litteratuur als ons door Schoemaker,
Jacobs e.d. schrijvers geleverd wordt; het waarom hiervoor zal nader
blijken. De kennismaking met het werk van den heer Booms had dus met
eenige tegeningenomenheid plaats en hoewel ik trachten zal in mijne
bespreking zoo objectief mogelijk te zijn, zoo komt het mij eerlijkheids
halve toch noodzakelijk voor deze bekentenis te doen voorafgaan.
„Onbekend maakt onbemind!" aldus vangt de oud Overste de inleiding
van zijn werk aan en hij voegt daaraan toe, dat dit in het bijzonder toe
passelijk is op de meeste helden van het Ind. leger, omdat het groote publiek
in Nederland onbekend is met de meeste namen hunner dappere land-
genooten, zelfs zij daaronder, die overigens de beroemde krijgslieden der
oudheid en van vroegere eeuwen of andere rijken op hun duimpje kennen.
In de eerste plaats wijs ik er op, dat de vergelijking mank gaat; zij die
de geschiedenis der oudheid enz. op hun duimpje kennen, kennen de namen
van sterk op den voorgrond tredende legeraanvoerders, zij kennen een
Alexander de Groote, een Claudius Civilis, een Gustaaf Adolf, Miehiels
Adriaansz. de Ruiter, Tromp, Cromwell, Nelson, Bliicher, "Wellington, Ney,
Kitchener, de Wet enz., enz. alsmede eenige mindere grootheden, die het
onderwerp van studie geworden zijn van dichters, beeldhouwers of schilders,
maar zij kennen over het algemeen niet de namen van de ondergeschikte
luitenants en lagere strijders der bovengenoemde personen, hoe vele en hoe
schitterende daden van moed, beleid en trouw dezen ook verrichtten. De
Dl. II. 1902. 42