BEGROOTING VAN NEDERLANDSCH-INDIË VOOR HET
DIENSTJAAR 1903.
Verhooging der begrooting van uitgaven van Nederlandsch-Indiè voor
het dienstjaar 1903 ten behoeve van den aanleg van een
spoorweg van Rangkasbetoeng naar Laboean.
VOORLOOPIG VERSLAG.
Het afdeelingsonderaoek beeft aanleiding gegeven tot de volgende be
schouwingen en opmerkingen.
Algemeene Beschouwingen.
1. Bij den aanvang der besprekingen werd, in aansluiting aan de
woorden door den Voorzitter der Kamer gesproken in de vergadering van
9 September jl., van verschillende zijden onder algemeene instemming
hulde gebracht aan de nagedachtenis van den vorigen Minister van Koloniën.
Vrij algemeen was men ingenomen met de keuze van den tegenwoor-
digen Minister, van wien mag worden aangenomen, dat hij dezelfde be
ginselen van koloniale politiek is toegedaan als zijn ambtsvoorgangei.
Dat de Minister met Indië ten gevolge van langdurig verblijf bekend is,
werd als een groot voordeel beschouwd.
Intusschen waren eenige leden niet zonder vrees, dat het beleid des
Ministers blijk zou geve van imperialistische neigingen. Aanleiding tot
die vrees vonden zij in de redevoeringen, door den Minister als lid der
Kamer op 21 en 27 November 1901 bij de behandeling der loopende
Indische begrooting gehouden. Zij voerden aan, dat zoo min op geweld
dadige als op vreedzame wijze gestreefd behoort te worden naar uitbrei
ding van ons gezag in Indië. De taak van het Indisch bestuur zou,
meende men, te omvangrijk worden, indien het in den geheelen Indi-
schen Archipel als politie ging optreden om te zorgen voor orde en rust.
Zij wenschten, dat op de vestiging van de bestuursinrichting in Nieuw-
Guinea zou worden teruggekomen en achtten het onverantwoordelijk de
Indische begrooting met de kosten A'an die bestuursinrichting te belasten.
Getuigden de vermelde redevoeringen van militaristische neigingen,
dezelfde geest sprak naar het inzien dezer leden uit de door hem niet op
gemaakte, maar toch aanvaarde ontwerpbegrooting voor 1903. Op die
begrooting is voor militaire doeleinden 5 millioen meer uitgetrokken dan
•op de begrooting voor 1900, en de uitgaven voor Oorlog en Marine, welke