655 voor rekening van Indië komen, bedragen ongeveer '/3 van het totaal der uitgaven, eene verhouding, welke nog ongunstiger is dan die in het moederland, waar de uitgaven voor militaire doeleinden niet meer dan '/4 van de totale Staatsuitgaven beloopen. Het oog dient thans vooral gericht te zijn op de in de Troonrede van het vcrigo jaar erkende min dere welvaart van de inlandsche bevolking en ook van de lagere klassen der Europeesche maatschappij. Het geldt hier niet de gevolgen van een wanoogst, maar een algemeenen toestand, die zorgwekkend is. Hiertegen over behooren de militaire zaken thans op den achtergrond te treden. Intusschen worden bij de ingediende begrooting ingrijpende maatregelen voorgedragen en in uitzicht gesteld voor de verdediging van Java tegen een buitenlandschen vijand, terwijl allerminst vast staat, dat die maatre gelen tegenover een ernstigen aanval afdoende zouden zijn. Het beste middel om Java onaantastbaar te maken bestond, naar men meende, in het zich verzekeren van den steun en van de verknochtheid der inland sche bevolking aan ons gezag. Voorts werd en hiermede stemden ook andere leden in als eene schaduwzijde van het optreden des Ministers beschouwd, dat thans niet alleen in Indië, maar ook in het moederland aan het bestuur staan mannen, die eene militaire loopbaan volgden, totdat zij in die positie werden geplaatst. Men betwijfelde, of de Minister tegenover de voorstellen van den Gouverneur- Genei aal betreffende militaire zaken de noodige zelfstandigheid zou weten te bewaren. Andere leden konden zich met de vermelde opvatting der redevoeringen des Ministers geenszins vereenigen. Het imperialisme, waartegen bij in zijne rede van 21 November jl. verklaarde geen bezwaar te hebben, was geenszins eene politiek van uitbreiding van ons gezag of van veroverings zucht. I)e door hem aanbevolen gedragslijn beperkte zich integendeel tot hetgeen naar het gevoelen dezer leden gerekend moet worden tot de taak van het Indisch bestuur te behooren. Het ligt wel degelijk op den weg van dat bestuur in den Indischen Archipel te waken tegen verstoring van orde en rust, bepaaldelijk daar, waar zoodanige verstoring aanleiding geeft tot misdrijven tegen de onderdanen van bevriende Mogendheden, gelijk in Nieuw-Guinea het geval is geweest. Wij beschikken in de koloniën over voldoende hulpmiddelen voor de vervulling van die taak. Moet somtijds ten gevolge van ons optreden bloed vloeien, daardoor wordt dikwijls zwaar der bloedvergieten voorkomen, en, waar wij een geregeld bestuur vestigen, vaart de bevolking daarbij wel. Opheffing der bestuursvestiging op Nieuw- Guinea zou overigens voor ons prestige tegenover andere landen zeer bedenkelijke gevolgen kunnen hebben. Dat het vraagstuk der defensie van Java thans met ernst onder de oogen gezien wordt, is in verband met de staatkundige verhoudingen in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 685