658 - tot 52 zijn gestegen en thans op meer dan 53 millioen zijn geraamd Yoor alle departementen van bestuur wordt voor 1903 meer geld gevraagd dan voor 1902; totaal bedraagt de vermeerdering niet minder dan f 5 654 733 Het is waar, dat er op de begrooting verschillende uitgaven „voor eens" voorkomen, maar het is ook waar, dat dergelijke uitgaven zij het voor andere doeleinden, op elke begrooting voorkomen Yoor buitengewone ondersteuning van de noodlijdende inlandscbe bevolking wordt over het loopende jaar 13 ton noodig geacht. Yoor 1903 wordt voor dit doel geen geld gevraagd, maar het is niet onwaarschijnlijk, dat daarvoor uitgaven gedaan zullen moeten worden. Gaat men de middele.i na, dan kan de indruk ook niet gunstig zijn- Voor de opbrengst uit opium, invoerrechten en accijnzen is mind»r ge raamd, maar men achtte het twijfelachtig, of ook de geraamde bedragen wel zullen binnenkomen. De inkomsten uit de boschcultuur zijn vrij on zeker en de inkomsten uit de koffiecultuur zijn bij voortduring achteruit gaande. De uitkomst van den dienst zal in belangrijke mate afhankelijk zijn van de opbrengst uit tin, maar de voorraad van het nog in den bodem van Indië aanwezige tin zal langzamerhand worden uitgeput. Bovendien is de prijs zeer wisselvallig, zooals uit de cijfers van vorige jaren op af doende wijze blijkt. Indien, gelijk alleszins mogelijk is de prijs belangrijk achteruitgaat, dan zal een deficit op de gewone inkomsten en uitgaven het noodzakelijk gevolg zijn. Dit ware te bedenkelijker, omdat, waar op de winsten uit producten en mijnen niet bij voortduring gerekend kan worden, het in hooge mate wenschelijk is met deze inkomsten te dekken een goed deel der buitengewone uitgaven, gelijk in 1900 en 1901 geschiedde. Hierbij komt nu nog, dat jaarlijksche tekorten, als die waarmede de diensten van 1902 en 1903 vermoedelijk zullen sluiten, noodzakelijk moeten leiden tot vermeerdering van schuldenlast. In de Memorie van Toelichting wordt vermeld, dat het nog beschikbare bedrag van de leeningen van 1883 en 1898 niet toereikend zal zijn om het tekort voor 1903 te dekken, zoodat op de uitgifte van kredietmiddelen, dat is op nieuwe leening gerekend moet worden. Met instemming herinnerden sommigen aan de rede van den heer Fransen van de Putte in de vergadering der Eerste Kamer van 28 December j 1., waarin deze staatsman betoogde, dat aan de Indische financiën zeer hooge eischen worden gesteld, en dat, wanneer de Regeering aan die eischen een te gewillig oor verleent, het niet mogelijk zal zijn ook maar aan redelijke eischen te voldoen. In verband met een en ander vroeg men, of de Minister voornemeng is voorstellen te doen tot versterking der middelen. Opgemerkt werd, dat zoodanige versterking niet gemakkelijk zal zijn aan te brengen. Het tolgebied is in de laatste jaren reeds belangrijk uitgebreid en de bestaande be lastingen drukken zwaar èn op de Europeesche èn op de inlandsche bevolking.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 688