660
Verslagen van 1892 en 1893 overgelegde oeconomisclie verslagen, ter
wijl van de kapitalen, in Indische cultuur- en mijnbouwondernemingen
gestoken, millioenen verloren zijn gegaan en over het algemeen de Ja-
vasche cultuurondernemingen in den laatsten tijd geringe winsten of
verliezen opleverden, gelijk ook blijkt uit het feit, dat de cultuurbanken
in de laatste jaren geen dividend of ten hoogste een dividend van 3 pCt-
hebben uitgekeerd.
Omtrent de oorzaken van de mindere welvaart wordt thans eene enquête
ingesteld. Sommige leden betreurden, dat blijkens de mededeelingen van
den Minister van Binnenlandsche Zaken in de vergadering van 23 Sept.
jl. de vraag, op welke wijze deze enquête zal worden gehouden, eerst den
7den Juli jl. bij den Raad van Indië in behandeling is genomen. Op bes
poediging van het instellen der enquête werd met nadruk aangedrongen.
Men hoopte, dat zij op verstandige wijze zal worden ingericht en meer zal
opleveren dan een berg papier.
Verschillende middelen tot verbetering van de bestaande toestanden
werden aanbevolen.
Tot het tegengaan van de overbevolking in sommige streken van Java
werd aangedrongen op bevordering der emigratie van Javanen naar minder
bevolkte streken van Java. Dit laatste schijnt thans af te stuiten op het
ontbreken van strafrechterlijke bepalingen tegen contractbreuk, ten gevolge
waarvan de werkgevers machteloos staan, als de inlanders uit hun dienst
wegloopen.
Gewezen werd op het groote belang van krachtige bevordering der
irrigatie. Sommigen meenden, dat de belangen der inlandsche bevolking
meer gediend worden door bevloeiingswerken dan door den aanleg van
spoorwegen en door de suikerindustrie, welke den inlander somtijds minder
inkomsten oplevert dan eigen bebouwing van velden. Men had hierbij
niet alleen het oog op belangrijke werken als die in de Solo-vallei, maar
ook op kleine irrigatiewerken. Bepaaldelijk wees men hierbij op de een
voudige wijze van be.vloeiing, welke door de inlanders op Bali in prak
tijk wordt gebracht.
Ook op andere wijze kan op landbouwgebied hulp verschaft worden.
Veel kon, meenden sommigen, gedaan worden tot ontwikkeling der inland
sche rijstcultuur. Men drong aan op verschaffing van zaadpadi, op het
verleenen van Staatsvoorschotten, op spoedige oprichting van landbouw-
kredietbanken, welke zoo nuttig kunnen werken ten einde de inlanders
te houden uit de handen van Chineesche en andere woekeraars, op aan
stelling van personen die den inlander wijzen op middelen tot verbetering
van het landbouwbedrijf; op vermeerdering van demonstratievelden en op
proefstations.
Ook werd als een krachtig middel tot bevordering der welvaart, de be-