- 667
nieuwe posten betreffende de verdediging van Java, welke op de ontwerp
begroting voorkomen, zou terug nemen en voorts ter zake een afzon
derlijk wetsontwerp zou voordragen, waarbij hij dan gelegenheid zou
hebben zijne denkbeelden omtrent de maatregelen, noodig voor de ver
dediging van Java, en alle kosten uiteen te zetten, ook ten aanzien van
de verdediging van Tjilatjap, waarvan in de Memorie van Toelichting
n et gesproken wordt, doch die door den Minister in zijne rede van 27
November jl. Handelingen bladz. 220) werd aanbevolen. Vele leden
konden, ook om redenen van financieelen aard en wegens den ongun-
stigen oeconomischen toestand op Java, zich met dezen wensch vereeni-
geu of hadden althans tegen het gehoor geven daaraan geen bezwaar.
Yan andere zijde werd instemming betuigd met de voorstellen des Mi
nisters. Deze leden meenden, dat geen sprake is van het vormen van
eene reduitsteling, maar van eenige gesehutstellingen ter verdediging van
de accessen der hoogvlakte van Bandoeng.
Algemeen wenschte men eene opgave te erlangen van het bedrag, be-
noodigd voor de geheele uitwerking der plannen ten aanzien van de
defensie van Java tegen den buitenlandschen vijand.
Op bladz. 101 van het Koloniaal Verslag wordt medegedeeld, dat het
legerbestuur zich in hoofdzaak heeft vereenigd met het advies der Staats
commissie in zake de samensmelting der officierskaders van beide legers
om, zonder zoodanige samensmelting, toch tot nauwere aaneensluiting te
geraken en dat deze aangelegenheid bij de Indische Regeering in behan
deling is. Gevraagd werd, waarom het legerbestuur bezwaar heeft tegen
samensmelting der beide kaders en welke de meening van den Minister
omtrent deze belangrijke zaak is. Aangezien ook de Minister van Oorlog
in deze recht van medespreken heeft, vertrouwde men, dat geene maat
regelen van ingrijpenden aard zullen genomen worden, voordat ook deze
Minister van zijn gevoelen over het advies der Staatscommissie heeft
doen blijken.
Blijkens het Koloniaal Verslag (bladz. 102) waren bij het einde van
1901 28 131 repeteergeweren, model 1895, in gebruik bij de korpsen of
voorhanden in de wapenmagazijnen en 11986 stuks opgelegd in de oor
logsmagazijnen. Gevraagd werd, of de voorraad thans gerekend wordt
compleet te zijn.
Volgens het vermelde op bladz. 104 van het Koloniaal Verslag, waren
in Mei 1902 de beide batterijen mobiel (veld-en berg-) geschut, waarvoor
op de begrooting voor 1901 geld is toegestaan, in Indië aanwezig. Voorts
zijn maatregelen genomen om vóór het einde van 1902 nog twee sectiën
mobiel geschut, voorzien van eene inmiddels verbeterde rem-inrichting, in
Indië te kunnen ontschepen Op de begrooting was voor de voortzetting
van de bestelling van die vuurmonden f 200 000 uitgetrokken, waarvan