673
Vilde Afdeeling.
Onder af deeling 50. Opgemerkt werd, dat in 1902 het aan de Konink
lijke Militaire Academie en de Cadettenschool geplaatste aantal cadets 13
minder was dan het aantal beschikbare plaatsen. Gevraagd werd, of geen
bijzondere maatregelen genomen zullen moeten worden om in het dreigend
tekort aan officieren te voorzien.
Onderaf deeling 51. Met verwijzing naar de beraadslagingen omtrent de
interpellatie van den heer Schaper in de vergadering der Kamer van 18
Maart jl. werd nader aangedrongen op het beperken van de werving voor
het Indische leger tot Nederlanders.
Ingevolge het Koninklijk hesluit van 24 Augustus 1890 No. 18, is de
Koloniale Reserve bestemd, om de wegens tijdelijke ongsteldheid uit Indië
terugkeerende militairen op te nemen en om hier te lande te dienen als
kern voor de uitzending van suppletietroepen. Bij dat korps kunnen geen
vreemdelingen doch wel Nederlanders aangeworven worden, echter onder
geheel andere voorwaarden en bepalingen dan bij het Koloniaal werfdepot
te Harderwijk, zoowel ten aanzien der premiën als van de verhoogde soldij
na zesjarig verblijf in Indië, de pensioensverhooging na dertigjarigen dienst
en bij afkeuring, en de te verleenen gratificatiën. Daardoor ontstaan, naar de
meening van eenige leden, ongewenschte verhoudingen in het Indische leger.
Zij achtten het in het belang van dat leger wenschelijk, dat slechts hij
ééne instelling gelegenheid tot werving van Nederlanders besta, of althans,
dat bij die werving voor allen dezelfde bepalingen gelden. Het Koloniaal werf
depot te Harderwijk, meende men, heeft veel van zijne beteekenis verloren,
nu (te recht) meer en meer wordt getracht, de werving van vreemdelingen
te beperken.
Ook werd aangedrongen op het oprichten van eene kaderschool te Nij
megen, die de gelegenheid opent om meer onderofficieren uit te zenden,
dan thans het geval is.
De aandacht van den Minister werd gevestigd op de dringende behoefte
aan verbetering van de kazernes der Koloniale Reserve te Nijmegen.
Onderafdeeling 53. Gevraagd werd, welke soorten van geschut zullen
worden aangeschaft en of de uitgaven voor de bewapening der werken
te Soerabaja thans zijn afgeloopen.
VlIIste Afdeeling.
Onderafdeeling 58. Gewezen werd op de belangrijke stijging der uit
breiding van het materieel der zeemacht. De verhoogingen op de onder-
deelen a en c bedragen niet minder dan f 611000. De vrees werd geuit,
dat in het etablissement te Soerabaja eene opeenstapeling van voorraden
zal ontstaan, zooals voor een aantal jaren is opgeruimd moeten worden,
Dl. II, 1902. 44