- 67S -
Idenburg als Kamerlid, is het billijk dat dit door den tegenwoordigen
Minister van Koloniën eindelijk worde gegeven. De nood dringt! Er
wordt bitter geleden en steeds zorgelijker wordt de toestand. Ook mag
men verwachten dat de toezeggingen, door den Voorzitter van den Mi"
nisterraad gedaan bij de discussiën naar aanleiding van de Troonrede van
dit jaar, bereids zijn vervuld.
Verschuiven van een afdoend antwoord naar de wijziging der Comp
tabiliteitswet, waarmede men sedert lang reeds bezig is, ware een zoeken
naar uitstel, dat van een man, die den moed zijner overtuiging heeft,
niet mag worden verwacht. Het is dan ook met het volste vertrouwen
dat ik, op elke mijner vragen, een antwoord wacht van dezen Minister
van Koloniën. Een antwoord dat wellicht hoop zal schenken aan vele
wanhopendendat een getuigenis van rechtvaardigheid en Christenzin
zal wezen tegenover den hongerenden Javaan; een erkentenis van plichts
besef van den voogd tegenover zijn noodlijdenden pupil.
Die vragen, kort geformuleerd, luiden als volgt:
I. Bestaater wettelijke scheiding tusschen de Nederlandsche en de In
dische financiën; en zoo ja, erkent- gij het bestaan der „eereschulddie
daarvan het onvermijdelijk gevolg is?
II. Wordt daarentegen door deze Regeering het beginsel der financieele
eenheid tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië aanvaard, zijn dan niet
de leeningen van 1883 en 1898 Nederlandsche schulden, en moest dan
de rentepost niet komen ten laste van het Vilde hoofdstuk der Staatsbe-
gr oo ting?
III. Is de naasting der dertig millioen Indische gelden voor de amor
tisatie van twintig millioen gulden Nederlandsche Werkelijke Schuld in
1872 en 1875 en de aflossing in 1873 van tien millioen gulden van de
Nederlandsche schuld aan de Handelmaatschappij rechtvaardig te noemen?
Dan wel is restitutie een zedelijke plicht, wanneer wij niet willen spelen
den ontrouwen rentmeester?
IV. De nood van den Javaan heeft een tergende hoogte bereikt; hij
heeft geen voldoend vee meer om zijn akkers te bewerken; geen rijst
genoeg om zijn kinderen te voeden armoede en ziekten teisteren mensch
en dier. (1)
Gebogen onder den druk van belastingen, die, mede door onevenredig
hooge uitgaven voor leger en vloot, buiten alle verhouding met de draag-
(1) Men leze o. a. het artikel van den assistent-resident Sciimalhausen Waaraan
heeft Java behoefte?" in de Indische Gids van 1902; en do mededeelingen van Minister
Kuyi'Ek in de Tweede Kamer, 16 September jl.