59
van dezen eersten brief gedwongen word in het verleden terug
te blikken en mij bezig te houden met overwegingen, die hoogst
waarschijnlijk alle militaire hoofden in meerdere of mindere mate
vullen, maar ondanks die door mij onderstelde algemeenheid,
tot heden nog geen aanleiding gaven tot verbetering van
toestanden.
Het is geen gemakkelijke taak de verbetering van vastgegroeide
misstanden te willen beproeven. Vooral niet, wanneer men
rekent op den bijval van personen, die zoolang zij daarmede
geen risico van verantwoordelijkheid en publiciteit loopen grif
weg, zelfs enthusiaster nog dan gij zelf, uw denkbeelden applau-
disseerenmaar zich öf terugtrekken in stilzwijgendheid, öfals
uw tegenstander zich ontpoppen, zoodra de quaestie aan de klok
komt te hangen. En aldus zijn of doen de meesten. Maar boven
dien zijn voor medewerking onmisbaar: een zekere dosis geest
drift voor de zaak; een portie zedelijken moedgoed begrip van
de consequenties der nieuwe denkbeelden geen vrees voor iets
radicaals.
Vind die voorwaarden maar eens! Zonder nog naar geest
drift of moreelen moed te zoeken, stoot ge uw voet al bij het
radicalisme. Dat boezemt hier wantrouwen in, dat wil men niet,
dat isrevolutionnair in de slechtste beteekenis. Het
druischt in tegen den zoeten, vergoelijkenden, immer belovenden
niets-precieszeggenden toon, die hier heerscht; waaraan allen
zich ergeren en die toch allen probeeren aan te slaan. Uw beste
voornemens worden plat geslagen op dien banalen steen des
aanstoots, dien een iegelijk helpt vasthouden nog vóór men over
wogen heeft, of ge iets wezenlijk goeds op het oog hebt.
Dit laatste geldt voor militairen en niet-militairen, wanneer
ik een enkele politieke fractie, die algemeen geducht wordt,
als gunstige uitzondering niet medetel.
Hoe menigmaal heb ik moeten reageeren op vragen als:
„Hoe denkt gij over dit Hoe denkt gij over dat in het
Leger? Meent gij, dat dit bereikt kan wordenEndhtdatkan
worden verbeterd
En als ik dan met de volle overtuiging, die mij bezielt, met
mijn gewoon optimisme (lacht ge daarom Redacteur met mijn
gewoon optimisme antwoord: