62 niet de oogen voor hetgeen een ieder ziet, behalve de hoogen in het leger. Houd u eens bezig met de vraag, hoe het komt, dat er in het leger zooveel a la Multatuli door hun gebrek aan zwaarte naar hoven vallenanderen niet tot hun recht komenbij de besten moedeloosheid en een pijnlijke onzeker heid voor de dingen, die komen zullen, bestaathoe het mogelijk is, dat energiek en ambitieus aangelegdenzij het dan ook van middelmatigen aanleg, die aanvankelijk wel wat beloofden voor de subalterne rangen, ook bruikbaar waren, vooruitstrevend zelfs en zich ontwikkelendhoe diezelfden plotseling, liefst in den kapiteinsrang, den werkzaamsten in het leger, bevangen zijn geworden door dat benauwende gevoel van nu niet verder alléén te kunnen, en zich toen gevoegd hebben naar den druk van het algemeene keurslijf, dat hun werd voorgehouden; hopende door dat keurslijf de vereischte taille te kunnen krijgenOm ten slotte, juist door dien bedriegelijken dwang, versuft, stomp te worden, ongeschikt voor den vervolge, daarentegen rijp om den hoornblazer „afdanking" te hooren blazen. Moedeloosheid en verstompingDaartoe heeft de meerderheid kans te geraken onder de bestaande toostanden. Schrikt gij Redacteur? Stel ik u voor een dilemma? Denk er aan, dat ik het laatst sprak van de Ned. collega's, die het „a pity to see" was. En vergun mij dan het ondervolgende te citeeren uit het artikel „Militaire karaktervorming" in het Alg. Handelsblad van 26 Maart jl. „In ons voorgaand artikel werd reeds terloops gewezen op de ontmoedigde stemmingdie zich van lieverlede van ons korps offi cieren heeft meester gemaakteen toestand reeds lang van de daken verkondigdZou het waar zijn, dat het „velen" niets kan schelenhoe het leger eigenlijk is, als het maar zijn onge- stoorden sukkelgang gaat?Al de oorzaken op te noemenwaardoor bij ons kranig korps officieren de fut er is uit gehaald, zou ons te ver voeren. Slechts aan enkele oorzaken willen wij onze aandacht schenkenterwijl wij hetgeen reeds vroeger is opgemerkt omtrent den onvolledigen rechtstoestand en de zeer on billijke wijze van beoordeeliug als maatstaf voor bevordering slechts in herinnering brengen Een anderaan elk karakter noodivendig knagend iets, is. het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 80