75 4. Hiervoor is een goede spionnendienst volstrekt vereischt; aan het verkrijgen van goede spionnen wijdt het civiel bestuur voortdurend groote zorg, en moeten colonne comtn. zich zoo veel doenlijk met de bestuurs ambtenaren verstaan om voor die ondernemingen goede gidsen te erlangen. Behandeling der bevolking. 5. In algemeenen zin behoort de Atjehsche bevolking zoo menschlie- vend mogelijk behandeld te worden en van militaire zijde hulp en steun te ontvangen tegen de bendeboofden en benden, welke ten haren koste leven en de bevolking brandschatten. Het streven moet ten allen tijde zijn om rust en veiligheid geen angst onder de bevolking te brengen. In de bewoonde streken wordt dan ook slechts daar, waar de nood zakelijkheid het eischt, van de vuurwapens gebruik gemaakt. De hoof den moeten steeds met onderscheiding behandeld worden. 6. Het verbranden van gampoengs, bede- of woonhuizen der bevolking is ten strengste verboden. Zelfs bij excursies in streken, die verlaten zijn, mogen alleen tijdelijke ver blijven buiten de gampoengs van bendehoofden en hunne benden, alsmede loodsen en gebouwen binnen vijandelijke versterkingen 1) verbrand worden. 7. Vijandelijke schuilplaatsen in het gebergte of tijdelijke wijkplaatsen van uitgewekenen moeten geheel worden vernield en opgeruimd, overal waar zij zich bovinden. Over alle voorraden in die vijandelijke bergneder- zettingen wordt vrijelijk beschikt. 8. Overal waar in de bewoonde streken over voldoende sawahs wordt beschikt voor den rijstbouw, is verder het aanleggen van ladangs in het gebergte verboden; tot het aanleggen van dergelijke ladangs moet door den bestuurs-ambtenaar schriftelijke vergunning zijn gegeven. 9. Wanneer troepen nachtverblijf betrekken in bewoonde gampoengs, wordt het ontruimen van woningen of het maken van een tijdelijk logies geregeld in overleg met de aanwezige hoofden, op zoodanige wijze, dat de bevolking den minsten overlast ondervindt, terwijl zij voor het gebruik der woningen of het kappen van materiaal schadeloos moet worden gesteld» Heeft een troep levensmiddelen noodig, dan moeten deze worden ge kocht, zoo mogelijk tegen contante betaling, of anders op bons, in dit geval met vermelding van de plaats, waar betaling kan worden verkregen. Indien de gampoengs, waar nachtverblijf betrokken wordt, verlaten zijn, mag vrijelijk beschikt worden over de woningen tot logies, mag vrijelijk bamboe voor bouwmateriaal gekapt worden en op aanwezige padi voor raden, en zoo noodig ook op vee, beslag worden gelegd voor eigen gebruik. Noodelooze vernieling moet daarbij streng worden tegengegaan. Voor brandhout mag nimmer hout van ledigstaande woningen, schuren 1) Hieronder natuurlijk niet te begrijpen Koeta's van hoofden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 93