76 of stallen worden gebezigdpinang en andere vruehtboomen mogen nooit worden gekapt, ook niet voor bivakbouw als anderszins. Noodelooze verontreiniging van woonhuizen of erven moet eveneens strengelijk worden tegengegaan. 10. Mindere militairen, dwangarbeiders of koelies mogen zich niet in kuizen begeven dan op bepaalden last van den betrokken commandant. 11. Noch voor het doen van fourageeringen, noch om andere redenen mogen dwangarbeiders zonder militair geleide uitgezonden worden. 12. Het dragen van blanke wapens is alleen toegestaan aan Atjehers, die daartoe eene schriftelijke vergunning (pas) hebben ontvangen van het civiel bestuur. De vergunning tot het bezir, van vuurwapenen blijkt uit het geregistreerd en gemerkt zijn der vuurwapens. Deze vergunning tot bezit sluit niet in zich het recht tot vervoer. Hiervoor is eene afzonderlijke vergunning noodig. Ongemerkte vuurwapens in het bezit bevonden van Atjehers en ook gemerkte als daarvan misbruik wordt gemaakt, dan wel aangetroffen op plaatsen, waar zij niet behooren, moeten in beslag genomen worden. 13. Op met vuurwapens gewapende benden mag steeds geschoten worden. Ook mag geschoten worden op enkele gewapende mannelijke personen, als zij vluchten en naar aanroepen niet luisteren. Waar de mogelijkheid daartoe bestaat, moet de voorkeur gegeven wor den aan het levend in handen krijgen boven het dooden van vluchtenden. Bevinden zich onder vluchtende vijanden, vrouwen en kinderen, dan moet al het mogelijke gedaan worden om deze te sparen 14. Bij omsingeling van huizen, waarin zich vijandige personen bevin den, moeten deze gesommeerd worden ongewapend naar buiten en beneden te komenweigeren zij aan dezen last te voldoen, dan worden salvo's door het huis gegeven, maar vooraf moeten zicb eventueel in die huizen bevindende vrouwen en kinderen in de gelegenheid gesteld worden ze te verlaten. Het daarna doorzoeken van de omsingelde huizen moet met de grootste omzichtigheid geschieden en men er steeds op bedacht zijn, dat het Atjeh- sclie gewoonte is om de door de lage deuren binnenkomende persoon rentjongsteken of klewanghouwen toe te brengen op het oogenblik, dat hij zich bukt. 15. In eene streek, waar de registratie der bevolking voleindigd is, behooren alle mannelijke ingezetenen 1) voorzien te zijn van een gam- poengpas, door het civiel bestuur afgegeven, vermeldende het signalement van den betrokken persoon, vooral merkbare teekenen. 1) Na de besnijdenis rekent een Atjeher tot de volwassen mannen te behooren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 94