VOOR DE PR AC TIJK.
Fourage-indemniteit voor kwartiermeesters
Bij alg. order 1893 No. 13 werd het tarief No. 21 zoodanig gewijzigd,
dat de officieren-kwartiermeesters, magazijnmeesters der artillerie en genie
en de militaire apothekers geen fourage-indemniteit meer kregenterwijl
zij, die nog in 't genot daarvan waren, door een overgangsbepaling deze
fourage nog een tijdlang zouden genieten. Wat of hierbij voorgezeten
heeft is niet moeielijk te raden; tenminste ik vermoed, dat men zoo ge
redeneerd zal hebben„waarom hebben die officieren, die toch niet be
reden zijn en in 't belang van hun dienst 't ook niet behoeven te zijn
fourage-indemniteit noodig, dus weg er mee!"
Dit was dan ook zeer logisch, maar nu is de algemeene order No. 54
van 1901 verschenen, die deze redeneering heeft doen mank gaan, want
in de tabellen A, B, E, F, G, en J., behoorende bij die alg. order, is op
genomen, dat de officieren-kwartiermeesters in oorlogstijd bereden zijn;
maar om bereden te zijn dient men toch behoorlijk te kunnen paardrijden.
Nu ze geen fourage-indemniteit meer genieten, zijn ze niet in de gelegen
heid om een paard er op na te houden, want het traktement is niet zoo
groot om daarvan nog een f 30.af te zonderen voor aanschaffing en
onderhoud van een rijdier, zoodat dan ook wel de meeste officieren-kwar
tiermeesters hun kennis van de edele rijkunst niet zullen onderhouden of
verbeteren. Ze hebben, wanneer de oorlog eens mocht uitbreken, dus
meer kans om van een paard af te vallen dan er zich snel mee te bewe
gen. Maar er komt nog wat bij, n.l. dit: „zouden ze wel een voor
hen geschikt oorlogspaard kunnen krijgen Ik betwijfel dit. Ik voor
mij zou b.v. geen Sandelhout paard kunnen berijden met het oog op mijn
groot lichaamsgewicht (103 KG!) zoodat ik een Australischen ponev moet
hebben. Waar zoo'n dier en het geld voor de aanschaffing vandaan te
halen
Het is daarom, dat ik de vraag wilde stellen: „Zou het geen aanbeve-
veling verdienen om de officieren-kwartiermeesters ook in vredestijd fourage-
indemniteit te geven, onder voorwaarde, dat ze daarvan een paard onder
houden
Ook is bij mij twijfel gerezen of de adjudant-onderoffieieren-kwartier-
meester in oorlogstijd al dan niet bereden zijn, want in diezelfde tabellen
Deel II, 1902. 12