276 De paarden van de cavalerie van het Engelsohe leger kwamen, evenals- de manschappen uit Indië. De'.e paarden waren of van Arabischen of van Rnssisohen oorsprong, of geboren uit Indische merries en ingevoerde volbloedhengsten. De artillerie paarden waren afkomstig uit Australië en werden door de Engelschen „Walers" genoemd. In tegenstelling van de overige Australische paarden waren dit inooie artilleriepaarden (1,60). Zij kwamen zeer goed door den winter, misschien, omdat ze door blanke troepen goed werden verzorgd en ondergebracht waren in geschikte en goed gedekte stallen. Fransche paarden waren er betrekkelijk weinig, omdat het Fransche leger veel muildieren had meegebracht. Bij 't begin van de operatiën hadden de uit Indo-China komende troepen Annamitische paarden mee genomen, als rijpaarden voor de officieren. Deze kleine (1,18—1,28) paardjes met vormen, die aan het Arabische doen denken, hebben in 't begin van den oorlog in China wel goede diensten bewezen. Zij zijn zeer goed geschikt om, onder den man, stapvoets afstanden af te leggen van 30 K.M. Draven en galoppeeren vermoeit hen spoedig. Ook het Fransche gouvernement kocht Australische paarden, doch had er al even weinig succes mede als het Duitsche. Eindelijk liet men Barberijsche paarden komen en dat bleek eene gelukkige keuze te zijn. Ze zijn zeer geschikt voor rijpaard, mak, volhardend en gemakkelijk te onderhouden. Ze hebben dan ook uitstekende diensten bewezen en ieders bewondering opgewekt. Het waren de beste paarden van het geallieerde leger. Echter is het Barberijsche paard niet voor de rijbaan geschikt en daaraan is het dan ook te wijten, dat de Fransche officieren niet uitge blonken hebben in de internationale courses te Peking en te Tiën-Tsin. Muildieren zijn in grooten getale door verschillende Staten, vooral door Frankrijk gebruikt. Het zijn uitstekende oorlogsdieren, die alle vermoeie nissen, ontberingen en klimaatwisselingen doorstaan en voortreffelijk geschikt zijn voor de transporten. De Algiersche muildieren hebben nog beter voldaan dan de Fransche. (Het paard Ho. 29. Overgenomen uit „Chasse et Pêche.") Onder de oudste helft opgenomen sedert de laatste opgave. Infanterie. De kapiteinS. A. Schut. Genie. De kapiteinH. A. Klerks. De 1ste luitenant: L. J. Harmsen. Militaire administratie. jje Dte luitenant: E. W. Günther.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 296