VOLDOET HET INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT AAN DE EIsCHEN, DIE MEN HET MET BILLIJKHEID STELLEN MAG? Bij den aanvang van den 31sten jaargang van het Indisch Militair- Tijdschrift (Afl. 1 van 1900) lieten zich achtereenvolgens de eerste redacteur, de redactie en de uitgevers hooren. De heer E. B. Kielstra (eerste redacteur) feliciteerde zijn zoon (het Indisch Militair Tijdschrift) met zijn dertigsten verjaardag, was trotsch op hem en zeide o.a., dat hij hem een krachtig man vond, die wist, wat hij wilde, durfde zeggen, wat hij meende, karakter bezat en zijn best deed voor het algemeen belang. De redactie liet het oordeel over den jarige meer aan zijn lezers over, stelde slechts als résumé voorop, dat het tijdschrift steeds zijn roeping getrouw is gebleven en dat het ook heden ten dage reden van bestaan heeft. Verder wenschte ze de tegenwoordige uitgevers geluk met het 30jarig jubilé van hun tijdschrift en sprak de hoop uit, dat het aan de vereende krachten van de medewerkers, van de redactie en van de uitgevers zou mogen gelukken het Indisch Mili tair Tijdschrift steeds in bloei te doen toenemen en het, zoo door inhoud als bewerking, een eereplaats te doen veroveren in onze Ne- derlandsche militaire litteratuur. De uitgevers, of zooals zij zich voor deze gelegenheid noemen, „de dankbare, maar niet geheel voldane baker van 's heer en Kiel- stra's kind" bedanken de redacteurs en de officieren, die het tijd schrift door medewerking en inteekening hebben gesteund en ein digen met de volgende woorden „Medewerking is er altijd genoeg geweest, naar het schijnt, want „steeds was er voldoende stof om het tijdschrift geregeld te doen. „verschijnen, doch de steun door inteekening was niet altijd vol- „doende. „Als wij het officiersboekje nagaan en vergelijken met de lijst „van inteekenaren op het Indisch Militair Tijdschrift, blijkt ons,.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 436