NA HET SIGNAAL „AFDANKING". Eerste Brief. Amice Redacteur! Zou er in de maatschappij wel ééne betrekking zijn, die zich zoo diep wortelt in het gevoels- en gemoedsleven van hare be- kleeders, als de officiersbetrekking? Die zulke vaste banden strikt om het individu als onze militaire charge? Die zooveel verheffends, veredelends kan schenken; zooveel emoties wekt; zooveel zelfkennis eischt; zooveel beheersching Die haar in vloed nog doet gelden reeds lang, nadat de betrekking is neer gelegd? Die dan de ziel nog vervult met zoete herinneringen en telkens opnieuw weemoed wakker roept bij de onwillekeurige opsomming van hetgeen die carrière had kunnen schenken wat zij schonk en. .wat zij ons onthouden heeft? Want niet altoos is de herinnering zoet. Niet voor allen was de beker der illusies, waaruit zij dronken, gevuld meteen de zinnen verrukkenden wijn. Er zijn er, die beweren zelden wijn, integendeel zeer dikwijls een bitter vocht geproefd te heb ben; die dra verzadigd waren en slechts met tegenzin de eene teug na de andere inzwolgen, begeerig den bodem der kelk te zien, die eenmaal ingeschonken en aanvaard geledigd moet worden, tenzij de omstandigheden haar ons uit de hand slaan. Er zijn er velen, die een gevoel van gramschap en wrevel niet kunnen onderdrukken, wanneer zij zich herinneren, wat de militaire dienst van hen geëischt heeft en hoe bitter de oorzaken waren, die tot hun afscheid van het Leger noopten. Er is een gansche schare van ontevredenen, van mismoedigen en afgewerk- ten onder hen, die de militaire uniform droegen of dragen. Die gedachten gaan mij door het hoofd, nu ik bij het schrijven „Die zicli aan een ander spiegelt spiegelt zich zacht".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 76