72
Het bovenstaande geldt ook voor de bijzondere orders, voor de tarieven,
kortom voor alle door bet Departement van Oorlog uitgegeven werken.
Het werk van den heer Raaijmakers (ik bedoel meer speciaal de uitgave
der bijgewerkte tarieven in 1901) is zeer verdienstelijk geweest en ieder,
die de tarieven in zijn werkkring noodig beeft, zal den samensteller
dankbaar zijn, dat hij hem eene nette verzameling tarieven bezorgd
beeft in de plaats van den bundel plakboeken der militaire administratie,
maar zou het niet beter en voor ons allen voordeeliger geweest
zijn, wanneer dat werk geheel overbodig was geweest en ieder, die jaar
lijks voor zijne orders, enz. betaalde, daarvoor ook steeds een bijgewerkt
stel had gehad? Wanneer zal b.v. tarief 46/c dat na de uitgave bij
A.O. 1882 No. 20 reeds 22 maal gewijzigd is, eindelijk eens vervangen
mogen worden door een nieuw tarief?
Ook voor enkele reglementen en dienstvoorschriften zou het geen weelde
zijn, wanneer daarvan eene nieuwe bijgewerkte uitgave werd verstrekt.
Misschien heeft men in 's Landsdrukkerij gebrek aan tijd of werkkrachten,
waarom wordt dan niet aan eene der particuliere drukkerijen te Batavia
het nadrukken van een bijgewerkt exemplaar opgedragen? Misschien zou
het dan tevens eene goede gelegenheid zijn enkele (garnizoensdienst)
in een solieder kleed te steken. Erg hoog zullen de kosten wel
niet zijn en stellig zullen de nieuwe uitgaven met vreugde ontvangen
worden door de orders- en- reglementen- knippende- en- bijplakkende
militaire wereld.
Senio.
Huwelijken der Onderofficieren.
Mijn sergeant-majoor, die, zooals hij dat noemt, reeds eenigen tijd staat
in het aanbevelingsregister der onderofficieren om te mogen trouwen,
wees mij op het volgende.
In het Leger mogen slechts een beperkt aantal gehuwde onderofficieren
zijn, adres aan A. O. 1872 No. 62 en 1878 No. 21. Op het bureau van
den Chef van het Wapen der Infanterie wordt van die gehuwden een
lijstje aangehouden en deze autoriteit zorgt er voor, dat, hoewel de
korpscommandanten alleen het recht hebben, toestemming voor een huwe
lijk te verleenen, het aantal gehuwden bij de Infanterie het maximum
niet overschrijdt. Volkomen in orde dus. Doch er is een maar bi]Van
April 1901 tot Februari 1902, dus in nog geen jaar tijd, zijn van de
Koloniale Reserve in Indië aangekomen 9 gehuwde onderofficieren, een
belangrijk contingent dus op 75, die er bij de Infanterie mogen zijn.
Verklaarbaar is dus de vraag van den sergeant-majoor, of hij op die
manier nog kans heeft, ook eens aan de beurt te komen. De man heeft