78
21. Alle geweren, karabijnen en revolvers, welke worden buit gemaakt,
worden in Groot Atjeh aan den chef van den staf te Koeta Radja gezonden.
In de Onderhoorigheden worden zij ingeleverd aan het civiel bestuur,
dat daarmede handelt overeenkomstig de ter zake bestaande bepalingen.
Mochten voorlaadgeweren in zoodanige hoeveelheid worden buitgemaakt,
dat het medevoeren lastig is, dan mogen zij geheel onbruikbaar gemaakt
en in zee of rivieren geworpen worden.
Vervollediging van kaarten.
22. Colonne- en patrouille-commandanten zullen er naar streven om de
bestaande kaarten van het afdeelings- of patrouille gebied te vervolledigen,
c. q. te verbeteren.
Schetsen of opnamen worden aan den militairen commandant van Atjeh
en Onderhoorigheden ingediend.
Journalen en meldingen.
23. Door alle colonne-commandanten worden evenals door de post- en
bivak-commandanten journalen aangehouden, waarvan bij elke gelegen
heid afschriften aan den militairen commandant van Atjeh en Onderhoorig
heden gezonden worden. Deze afschriften mogen c. q. op een half vel
papier geschreven worden.
Zijn er geen bijzondere gebeurtenissen te vermelden, dan kunnen deze
afschriften van de posten in Groot Atjeh eenmaal in de vijf dagen ver
zonden worden.
24. Aan het hoofd van zulk een afschrift wordt duidelijk de naam van
bivak, post, colonne en korps vermeld, alsmede de termijn waarover het
loopt. Aan het slot behoort aangeteekend te worden de sterkte van den
troep en van den trein (dwangarbeiders en dieren) op den datum van ver
zending, alsook eene opgave van weersgesteldheid, gezondheidstoestand
en bijzondere meldingen.
Door zelfstandige patrouilles, voor meerdere dagen of met eene belang- i
rijke opdracht uitgezonden, worden afzonderlijke journalen of rapporten
ingediend.
25. Van belangrijke voorvallen wordt zoo mogelijk telephonisch of
telegraphisch melding gedaan aan Zijne Excellentie den Civiel en Mili
tair Gouverneur en aan den militairen commandant.
Algemeene opmerkingen.
26. Patrouilles en escortes moeten eene minimum sterkte hebben van
20 bajonetten en zoo eenigszins mogelijk onder bevel van een officier,
onderluit. of d.d. officier staan.
Deze bepaling geldt niet voor de maréchaussees, die brigadesgewijze
kunnen uitrukken, en mede niet voor de dekkingen van werkzaamheden
op korter afstand van een post of bivak.