- 83 In het begin van den oorlog droegen wij eindigt de schrijver dit hoofdstuk niet altijd in voldoende mate zorg voor de noodige maatregelen om eene stelling, zoodra zij genomen was, tot verdediging in te richten, en waarschijnlijk is geen der les sen uit den Afrikaanschen oorlog van meer gewicht dan deze. Wanneer een troepenmacht tot den aanval overgaat, moet eene kleine afdeeling onmiddellijk volgen met gereedschappen, zand zakken, hout, steenen of andere materialen, om dadelijk krachtige maatregelen te nemen om voor goed vast te houden, wat men eenmaal verkreeg. Dit laatste bleek heel dikwijls moeilijker dan .het veroveren zelf. Het hoofdstuk „About field artillery" vangt de schrijver als volgt aan: „In het begin van den oorlog werden we vrijwel beperkt in het gebruik van onze artillerie, hoofdzakelijk door de minderheid in dracht, in vergelijking met die onzer tegenstanders. De twee voornaamste tekortkomingen van onze batterijen wa ren zegt men dat ze niet in staat bleken het Boeren artil lerievuur op groote afstanden te beantwoorden en het dikwijls moeilijk, zoo niet onmogelijk, voor hen was, zich in te schieten ■op het vijandelijk geschut. Wat het eerste betreft, dient er onderscheid te worden ge maakt tusschen het positie- en veldgeschut der Boeren. We werden zeer zeker verrast door de wijze, waarop zwaar geschut werd vervoerd en de behendigheid en scherpzinnigheid, waarmede het op punten werd geplaatst, waarover geen Europeesch artil lerist zou hebben gedacht. Volgens aller opvattingen was een 40-ponder het zwaarste geschut, dat in den veldoorlog te ge bruiken was, totdat de Boeren ons anders leerden. Niemand verwachtte, dat hij, behalve in den vestingoorlog, te doen zou krijgen met kanonnen, die projectielen van bijna 100 pond ver schoten en wij betaalden ons gemis aan juist inzicht duur, toen onze 15-ponders tegenover „Long Tom" moesten optreden. Het feit, dat onze batterijen niet met een dergelijk wapen kon den wedijveren, wat betreft het schieten op groote afstanden, doet echter nog geen afbreuk aan hun waarde als veldgeschut of aan de geoefendheid der bediening. Toch was—gaat de schrijver verder—de uitwerking van het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 103