VOOR DE PRACTIJK.
Artikel 61 Regl. Inw. Dienst Infanterie.
Ligt het wel in de bedoeling van A. O. 65 van 1902, dat ook op Zon
en feestdagen de reveille om 5 uur v. m. wordt geslagen of geblazen
op die plaatsen, waar op de andere dagen der week de reveille toch reeds
om S1/^ uur v. m. plaats heeft?
B.
Billijk of niet?
Wanneer een officier zich aanmeldt voor detacheering schietschool in
Nederland, detacheering bij een ander wapen enz., dan bestaat nog steeds
de gewoonte om de conduitelijst van dien officier te raadplegen, in stede
van na te gaan of de verstandelijke ontwikkeling van dien officier een
waarborg is, dat de detacheering voordeel zal afwerpen voor het leger.
Een officier toch met goede wiskundige kennis, doch nog niet geschikt
voor bevordering, is dunkt mij meer aangewezen voor eene detacheering
bij de schietschool dan een officier, wel geschikt voor bevordering, maar
met slechts middelmatige of geringe wiskundige kennis. Hetzelfde geldt
voor andere detacheeringen, waar in stede van te letten op geschiktheid
voor die detacheering in verband met de kundigheden en aanleg van
den betrokken officier, te veel nog wordt rekening gehouden met de
conduitebeoordeeling. Mag een klein verzuim of eene ongunstige be
oordeeling (wie waarborgt ons, dat wij steeds juist beoordeelen en beoor
deeld worden) reden zijn, dat een met lust en ijver bezield officier zich
verstoken moet zien van eene detacheering, die hem voor zijn verdere
loopbaan van zooveel nut kan zijn en bovendien het leger ten voordeele
kan strekken.
B.
A. O. No. 57 van 1896.
In de eerste alinea van deze A. O. wordt geëischt, dat ieder officier
zich volkomen op de hoogte houdt van alles, wat noodig is om in zijn rang
zijn taak in alle opzichten naar behooren te vervullen.
Wat den infanterie-officier betreft, kan ik mededeelen, dat hem weinig
tijd wordt gelaten tot eigen studie, daar bij vele chefs nog de meening.