95
Misbruik van vreemde woorden.
In de September aflevering van „Neerlandia", het Orgaan van het al
gemeen Nederlandsch Yerbond, trof ons een artikel van de hand van Dr W.
Zuidema, dat n. h. v. wel verdient in ruimeren kring bekend gemaakt te
worden. Wij laten het daarom in zijn geheel hieronder volgen.
Krijgsmans-taalzuivering.
Een achttiend' eeuwsch dichter heeft de Nederlandsche taal geprezem
omdat zij geen namen had voor:
Het tuig, dat donders aan doet snellen,
En rang der dienaars van den dood.
In den tijd der kabinets-oorlogen, met door ronselaarsstreken gevormde
en door den korporaalsstok bijeengehouden legers, was die beschouwing
te begrijpen; hoewel de zanger niet had mogen vergeten, dat zijne voorou
ders óók oorlog hadden gevoerd; en dat daaruit de vrijheid en grootheid van
zijn land waren geboren. De tijd van Napoleon heeft het dienstplichtleger
geschapen; Noord-Nederland heeft na dertig jaar tobbens een leger zonder
plaatsvervangers verkregen, waar het Zuid nog vruchteloos naar streeft;
thans heeft Afrikaansch Nederland ons de oogen geopend voor de kracht van
een volksleger. Maar dat leger moet dan ook een volkseigen taal hebben.
Ik meen daarom, dat het onderstaande den Groot-Nederlanders welkom
zal zijn. Op volledigheid maakt de reeks geen aanspraak. Eenige onver
taalbare woorden zullen er ook wel altijd overblijven. Dit mag ons echter
niet weêrhouden van streven om hun aantal zoo klein mogelijk te maken!
Affuit. rolpaard. (1)
Alarm. gerucht.
Appel. afroep.
Arrest. hechtenis.
Bajonet. opsteker.
Bandoulière, en- schuin
Banket. borstwering.
Barrikade. versperring, dam.
Bastion. bolwerk.
Bataillon. vendel. (2)
Brigadier. zie korporaal.
Cachot. hok, kot.
Cantine. haard, jachtweide.
Carré. vierhoek.
Carré!, formeert- in vier-hoek!
Chacot. stormhoed
Chambrée. soldatenkamer.
Charge. storm.
(1) Zoo heet het op de oorlogschepen; waarom dan ook niet te land?
(2) Dit was in de 16e eeuw, wat nu kompagnie heet: maar toen was de kleinste dienst-
eenheid, die een vaandel voerde, thans is het bataillon dit.