102 -
De ridderorden, eereteekenen, enz. worden op de linkerborst, met den
bovenkant van bet lint ter hoogte van de okselholte, in één horizontale
rij gedragen, zoo noodig elkander ten deele bedekkende. Moet dit geschie
den,0 dan° blijft dat, het verst van den linkerschouder, geheel zichtbaar.
De linten mogen eene lengte van 55 m.M. niet overschrijden.
In veldtenue draagt de man behalve een reserveration levensmiddelen
en een verbandpakje bij de infie. 120, bij de vestingartip., pantserfortart^.
en de torpedisten 40 en bij de pontonniers 30 scherpe patronenPer
revolverdragende 12 scherpe patronen.
Yoor het korps genietroepen bestaat een werktenue, werkbroek en werkkiel.
Opgenomen onder de oudste helft sedert de laatste opgave.
Infanterie.
De kapiteins: G. A. Feekes en J. C. M. Haak Eastiaanse.
De l8te luitenant: H. A. Gusdorf.
Cavalerie.
De ritmeesterP. H. Lisnet.
Militaire administratie.
De kapitein intendant: A. F. L. Faubel.
De gedetacheerde l5te luitenant kwartiermeester: P. Rienks.
Opgenomen onder het oudste een vierde sedert de laatste opgave.
Infanterie.
De kapitein: W. R. van der Gronden.