105
Deze waardeeriug van de militaire bekwaamheden van den tegenwoor-
digen Landvoogd geeft evenwel geen grond aan den door sommigen uit
gesproken twijfel of de ondergeteekende de noodige zelfstandigheid zou
weten te bewaren tegenover voorstellen van den Gouverneur-Generaal
betreffende militaire zaken.
De vervanging van de bij zijn optreden reeds der Kamer aangeboden
ontwerp-begrooting door eene kredietwet, zou, zooals in het Voorloopig
Verslag wordt opgemerkt, onnoodig geleid hebben tot eene belangrijke
vertraging'.
Uit den aard der zaak kan de meening van den ondergeteekende, zoo
kort na zijn optreden als Minister, niet gegrond zijn op deugdelijke be
studeering van de offieieele bescheiden, die nu te zijner beschikking zijn.
Met dit voorbehoud wil hij gaarne mededeeling doen van zijn gevoelen
omtrent de belangrijke punten van regeeringsbeleid, die aan het slot van
de eerste paragraaf in het Voorloopig Verslag worden ter sprake gebracht,
voor zoover van eene bespreking van die punten bij de behandeling der
ontwerp-begrooting eenige vrucht kan worden gewacht.
Ad lum. Met het aanhangige wetsontwerp tot wijziging der Indische
Comptabiliteitswet kan de ondergeteekende zich vereenigen. Eene bespre
king van de met dat wetsontwerp samenhangende vragen omtrent de
verhouding van de Nederlandsche en de Indische finansiën, omtrent het
overbrengen van renteposten van de Indische- op de Staatsbegrooting en
omtrent restitutie van een deel der vroegere overschotten van den Indi-
schen dienst, zou bij de behandeling van de ontwerp-begrooting niet tot
eenig resultaat kunnen leiden en acht hij daarom hier niet op hare plaats
Te minder waar daartoe, zooals in het Voorloopig Verslag wordt opge
merkt, veel beter gelegenheid zal zijn bij de behandeling van het aan
hangige wetsontwerp tot wijziging der Comptabiliteitswet, dat, naar hij
hoopt, in den loop van dit zittingsjaar door de Kamer zal worden afgedaan
Om deze reden meent de ondergeteekende zich thans ook te mogen
onthouden van eene beantwoording va i de door den heer van Kol inge
diende en aan het Voorloopig Verslag toegevoegde belangrijke Nota.
Ad 2um. Over het wenschelijke van de instelling van een Kolonialen
Raad wenscht de ondergeteekende vooralsnog zich niet uit te laten.
Ad 3um. De ondergeteekende zal gaarne de totstandkoming van de
door zijn voorganger in uitzicht gestelde regeling van den rechtstoestand
der inlandsche Christenen naar zijn vermogen bevorderen. De in verband
hiermede door zijn voorganger aan den oud hoogleeraar mr. L. W. C. van
den Berg gegeven opdracht is door hem gehandhaafd.
In de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting is
medegedeeld dat door mr. Carpentier Alting bij de Indische regeering
ontwerp-regelingen zijn ingediend nópens de adoptie en de afstamming