- 106 onder de inlandsche bevolking in de Minahassa-districten der residentie Menado. Sedert is omtrent de resultaten van den arbeid van dien rechts geleerde hier te lande geen bericht ontvangen. Ad 4um. Voor de beantwoording der vraag, wat de ondergeteekende voornemens is te doen ten einde, ingevolge de bij de Troonrede van he^ vorige jaar gedane toezegging „aan de Christelijke zending op vaster voet steun te verleenen", zij het hem vergund te verwijzen naar de beschou wingen van den vorigen Minister over don zin, waarin de aangehaalde woorden zijn te verstaan; beschouwingen waarmede de ondergeteekende zich geheel kan vereenigen. Ook zijns inziens is in de eerste plaats eene be tere regeling van de subsidieering van particuliere inlandsche scholen noodig. Ad 5um. In beginsel is de ondergeteekende een voorstander van de afschaffing van heerendiensten en dus gezind om in de ingeslagen richting voort te gaan. Hierbij zal natuurlijk telkens vooraf' zijn te onderzoeken of het te verkrijgen nut opweegt tegen de geldelijke offers die men daar voor moet brengen. Ad Gum. Het artikel van den kolonel "W. C. Nieuwenhuyzen in de Indi sche Gids van Juni 1902 is niet aan de aandacht van ondergeteekende ontgaan. Hij is, trouwens in overeenstemming met de zienswijze van opvolgende Ministers van Koloniën, van gevoelen dat het niet wenschelijk is goederen, die in Indië van even goede hoedanigheid en tot billijken prijs te verkrijgen zijn, uit Nederland te ontbieden, terwijl hij tevens meent dat het, ter bevordering van eene rationeele wijze van voorziening in de behoeften van 's lands dienst, niet ontbreken mag aan pogingen om dit beginsel, natuurlijk met inachtneming van de noodige behoedzaamheid, allengs meer toepassing te doen vinden. Het heeft, in verband hiermede, zijne aandacht getrokken dat, niettegenstaande de ten aanzien van dit onderwerp bestaande regeling en de daaromtrent met het Indisch bestuur gehouden gedachtenwisseling zie de Memorie van Antwoord op het A oorloopig Yerslag der Tweede Kamer over de Indische begrooting voor het loopende jaar vele artikelen van algemeen gebruik, die dus in meer dere of mindere mate als gewone handelsartikelen kunnen beschouwd worden, nog veelvuldig op de gewone aanvragen van goederen voorko men. Het ligt dan ook in zijne bedoeling met de Indische regeering in overleg te treden omtrent eene proefneming in dezen zin, dat bij behoefte aan goederen als hier bedoeld, te trachten zal zijn een gedeelte, b.v. de helft, in Indië te verkrijgen en het overige hier te lande aan te schaffen. Men heeft dan gelegenheid om zoowel de hoedanigheid der artikelen, als de bestede prijzen met elkander te vergelijken en, bij voortzetting der proef gedurende eenigen tijd, waarin de handel in Indië zich inmiddels meer en meer op het verschaffen van dergelijke benoodigdheden zal kun nen inrichten, met kennis van zaken te beoordeelen welke wijze van aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 126