112 heeft bewezen, dat in het droge jaargetijde de Beneden Tabir zonder be zwaar over land door patrouilles kan worden bezocht en buitendien komt men van Betoeng Bedara (Batang Harij langs een goed voetpad in één dag tot Bangko. Bij hoogen waterstand kunnen stoomvaartuigen de Ta- bir-rivier opstoomen tot Bangko en waarschijnlijk wel tot Rantau-Pan- djang, dat overigens ook van uit Limboer over land kan worden bereikt. Zoo noodig zal dus door militair optreden in de Tabirstreek er tegen gewaakt kunnen worden, dat zich daar weder uitgeweken voorname leden van de Sultansfamilie nederzetten en een element zal aldus kunnen wor den geweerd, dat wel niet openlijk aan vijandelijkheden deelneemt, maar toch niet geneigd schijnt te zijn om in onderwerping te komen. Evenals n de Merangin zal, alvorens tot dwangmaatregelen wordt overgegaan, het bestuur met kalm beleid de hoofden en de bevolking in de Tabir moeten trachten te overreden om zich aan de veranderde toestanden aan te passen, waarbij het in het overwegend belang eener spoedige pacificatie van het hier besproken gebied moet worden geacht om goede transport wegen tnsschen Limboer en Rantau-Pandjang zoomede tusschen deze doe soen en de Tebo-rivier aan te leggen, in afwachting waarvan alvast zoo dra mogelijk de verbetering van de tusschen genoemde plaatsen reeds bestaande voetpaden door de bevolking tot stand behoort te komen. Met de verschillende apanagehouders, wier gebied gelegen is aan de Batang Hari bovenstrooms Moeara Tambesi en die in zekere opzichten de suprematie van den Pangeran Ratoe erkennen, werden vriendschappelijke aanrakingen onderhouden, zonder dat evenwel met de beperkte ten dienste van het bestuur staande middelen meer dan eene slechts oppervlakkige aandacht aan de toestanden in hun apanages kon worden geschonken- Yan eene vijandige of zelfs onwelwillende gezindheid viel bij die macht hebbenden niets te bespeuren en hoewel het is aan te nemen dat, gelijk beweerd wordt, lieden uit aan de Batang Hari gelegen doesoens aan vijandelijkheden tegen onze troepen hebben deelgenomen, is de veiligheid op die rivier niet bedreigd en werd de rust in deze streken niet ver stoord. Militaire patrouilles konden zich, zonder moeilijkheden te onder vinden, op verscheidene plaatsen langs de Batang Hari bewegen en aan het troepenvervoer tusschen Moeara Tambesi en Moeara Tebo, waar begin Mei een post werd opgericht, werden hoegenaamd geen hinderpalen in den weg gelegd, terwijl èn de assistent-resident èn de civiele gezaghebber van Moeara Tambesi zich steeds zonder militair geleide naar Moeara Tebo en naar Soengei-Aro konden begeven om met den Pangeran Ratoe de noo- dige besprekingen te houden. Het laat zich dan ook niet aanzien, dat aan de Batang Hari, ter be vestiging van ons gezag, een militair optreden noodig zal wezen en mogen nu ook al, om de hierboven reeds vermelde redenen, door het bestuur

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 132