120 mogelijk gemaakt door beperking van de uitgaven voor doode weermid delen. Immers is in de onderafdeelingen 107 en 108, b' en voorden dienst der militaire genie f 252 600 minder uitgetrokken dan op de loo- pende begrooting. Uit deze opmerking zal den geachten afgevaardigde uit Veghel (den heer van Vlijmen) die in eene afzonderlijke bij het Verslag gevoegde Nota o. a. de aandacht vestigde op de noodzakelijkheid om acht te ge" ven op de levende strijdkrachten al dadelijk blijken, dat dit belang noch door den ondergeteekende, noch door de Indische regeering uit het oog verloren wordt. Bij het Departement van Koloniën zijn nog geen berichten ontvangen betreffende de resultaten, verkregen met de voorge nomen pogingen om een legerreserve te vormen. De Indische regeering is te dier zake echter diligent en de Gouverneur-Generaal zal zeker met belangstelling kennis nemen van de nuttige wenken, die de Nota bevat, ten aanzien van de vorming van zoodanige reserve. Ook de vraag of de schutterijen in Oost-Indië al dan niet moeten behouden worden, zoo ja of en hoe zij zouden zijn te reorganiseeren, maakt een punt van ern stige overweging uit in den boezem der Indische regeering, die zich bovendien bezig hield met de organisatie van vrijwilligerkorpsen en met de behandeling der vraag of een systeem van algemeenen weerplicht in Indië ware in te voeren. Op de resultaten van al deze overwegingen meent de ondergeteekende vooralsnog niet vooruit, te moeten loopen. Of het aanbeveling zoa verdienen om, op de wijze, uiteengezet in de ver gadering van de vereeniging ter beoefening van krijgswetenschappen van 6 Maart jl.te trachten voor oorlogsdoeleinden de beschikking te krijgen over gewapende politiekorpsen, zal de ondergeteekende gaarne nader tot een punt van overweging stellen. Maar tevens meent hij, in verband met den inhoud der belangrijke Nota van den heer van Vlijmen, er op te moeten wijzen, dat niet alleen voor een kleine mogendheid als Neder land, maar voor iedere mogendheid ter wereld, de beveiliging van elk punt van een uitgebreide groep eilanden, waarvan de vier grootste alleen een gezamenlijke kustlengte van omstreeks veertien duizend kilometers aan bieden, een schier onoplosbaar vraagstuk is te achten. Wat de levende strijdkrachten aangaat, i3 het mogelijk nuttig daarbij in herinnering te brengen, dat de oprichting van één enkel nieuw bataljon infanterie, de jaarlijks terugkeerende oorlogslasten met omstreeks drie en een halve ton gouds zou doen toenemen, alleen wat de kosten van het dagelijksch onder houd aangaat, dat is. ongerekend de door uitbreiding der legersterkte ont staande hoogere kosten van aanvulling, verplaatsing, etc. en ongeacht den daardoor in het leven tredenden hoogeren pensioenslast. Met den geachten afgevaardigde is zooals ook blijkt uit het begin dezer Memorie de ondergeteekende van oordeel, dat de goede verstand-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 140