124 Die voordeelen mag de Regeering aan zijne eventueel op een verdedi genden strijd aangewezen troepen niet onthouden; en daarom aarzelt de ondergeteekende geen oogenblik om, in beginsel, de in het begrootings- ontwerp opgenomen aanvrage tot verbetering van de geschutbewapening te handhaven. Men heeft in het Voorloopig Yerslag gevraagd of, voor de verdediging der Bandoengsche accessen, geen gebruik kan worden ge maakt van de veld- en bergvuurmonden, die thans staan vervangen te worden door het nieuwe mobiele snelvuurgeschut. De ondergeteekende meent die vraag niet beter te kunnen beantwoorden dan door in herin nering te brengen, dat het huidige veld- en berggeschut dateert van het jaar 1879, waaruit volgt, dat de bedoelde vuurmonden, als zij thans tegen over een aanval van buiten zouden moeten dienen, zóó inferieur zouden zijn aan het materieel van den aanvaller, dat zij hem geen noemeus- waardigen tegenstand zouden kunnen bieden. Intusschen heeft de overweging, dat de in het begrootingsontwerp opgenomen aanvraag tot verbetering der geschutbewapening, die op on- derafdeeling 53 van hoofdstuk I voorkomt met een bedrag van ƒ735 000 (ongerekend het mobiele veld- en berg-geschut) de oorlogsuitgaven in hooge mate drukt, en de overtuiging van den ondergeteekende, dat deze uitgaven thans moeten worden beperkt, hem er toe geleid nader nauwge zet na te gaan of het niet mogelijk zou zijn de bedoelde aanvraag voor dit jaareenigszins te verminderen. Hij meent die vraag ten slotte bevestigend te kunnen beantwoorden. Het ligt nu in de bedoeling van den ondergeteekende de uitgaven voor de defensieplannen van Java over vijf jaar te doen verdoelen zoodat op de begrooting van 1903 daarvoor wordt uitgetrokken 623 600 en op elk der begrootingen voor 1904 tot en met 1907 nog zal moeten voorkomen een bedrag van ongeveer f 542 000. De betere geschutbewapening zal dienovereenkomstig ook geleidelijk zijn uit te voeren en hij wenscht daar om, voor 1903, de aanschaffing van geschut en munitie voor de stellingen bij Batavia en 'J'andjoeng Priok en op de accessen der hoogvlakte te be perken tot een uitgave van 435 000; weshalve onderafdeeling 53 (Hoofd stuk Ij alweer ongerekend het mobiele geschut, waarover later met 300 000 wordt verminderd. Het legerbestuur heeft zich vereenigd met de in den boezem der be wuste Staatscommissie gerezen bezwaren tegen de samensmelting van de officierskaders, omtrent welke bezwaren de ondergeteekende meent te mogen verwijzen naar het rapport dier commissie. In afwachting van het ter zake door de Indische regeering nader dit te brengen advies wenscht de onderge teekende zich te onthouden van elke uitspraak aangaande hetgeen, naar zijne meening, zou zijn te doen naar aanleiding van het rapport. Het spreekt van zelf dat er van eene beslissing in deze aangelegenheid, in welken vorm ook,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 144