125 geen sprake kan zijn, zoolang niet eerst nog overleg gepleegd zal zijn met den Minister van Oorlog, welk overleg echter natuurlijk moet wachten op het hier boven in het vooruitzicht gestelde eindadvies van de Indische regeering. Het ligt niet in de bedoeling den voorraad draagbare vuurwapenen in Indië uit te breiden met een grooter aantal dan die, welke nog noodig zullen zijn om de vrijwilligerkorpsen blijvend te bewapenen, overeen komstig de daarvoor bestaande plannen, die der Volksvertegenwoordi ging werden medegedeeld in de Memorie tot Toelichting van de loopen- de begrooting. De aldaar in 't vooruitzicht gestelde beslissing omtrent de voor de bedoelde korpsen aan te schaffen geweren kon nog niet ge nomen worden. Getrouw aan het beginsel, dat geen beslissing kan worden genomen omtrent de verwapening der mobiele artillerie van het leger in Neder- landsch-Irdië, dan nadat de militaire autoriteiten daar te lande, met volle kennis van zaken, advies hebben uitgebracht, heeft de overleden Minister van Koloniën maatregelen genomen, opdat in den loop dezes jaars niet alleen de ten vorigen jare bestelde proef-batterijen, ééne veld- en ééne berg-batterij, zouden worden uitgezonden, maar ook zes stukken, waar aan inmiddels belangrijke verbeteringen waren aangebracht van nieuwe vinding, namelijk twee veldkanonnen, twee bergkanonnen en twee veld- houwitsers, welke laatste wellicht mede in aanmerking komen om een deel van de nieuwe bewapening der veld- en berg-batterijen uit te maken. Daar de zooeven bedoelde vier kanonnen alleen wat de affuitage en de daarbij behoorende reminrichtingen aangaat, verschillen van de aanvan kelijk uitgezonden proef-batterijen, en dus bediend worden met dezelfde munitie als die batterijen, zijn de op de loopende begrooting voor de aan schaffing van mobiel geschut beschikbaar gestelde gelden verder aange wend om den munitievoorraad voor het nieuwe geschut te versterken. De vergelijkende beproeving van al het hier bedoelde geschut in lndiëzal eerst, in den loop van het volgende jaar tot een goed einde gebracht kunnen worden, zoodat nieuwe bestelling hier te lande niet zal kunnen plaats heb ben voor het einde van 1903, en met het oog hierop heeft de ondergetee- kende, gelet op de wenschelijkheid dat de thans ingediende begrooting zooveel mogelijk ontlast worde, speciaal ook wat de militaire uitgaven aan gaat, er geen bezwaar tegen om de verdere aanvrage van gelden tot verwapening van de mobiele artillerie nog uit te stellen. Op onderaf- deeling 53 van Hoofdstuk I wordt dus nog f 200 000 door hem terug genomen. Hoeveel de thans bedoelde verwapening ten slotte zal moeten kosten kan eerst met zekerheid gezegd worden als uit Indië de noodige gegevens zullen zijn ontvangen, om ter zake tot eene eindbeslissing te kunnen geraken. Het is den ondergeteekende gebleken, dat de in het Koloniaal Verslag

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 145