126 opgenomen, minder gunstige, medeieelingen betreffende de in Indië in beproeving zijnde rookzwakke buskruitsoorten berustten op het resultaat van één enkele proefneming, en het is hem aangenaam thans te kunnen verklaren, dat inmiddels nader ontvangen berichten omtrent de stabiliteit van die kruitaoorten alle reden geven om het vertrouwen te wettigen, dat zij op den duur zullen voldoen. Natuurlijk is strenge controle vooreerst nog noodig, maar men is ter zake in Indië volkomen diligent. De commissie, ingesteld tot voorloopig onderzoek van de grondslagen, waarop een pensioenfonds voor weduwen en weezen van militairen bene den den rang van officier eventueel zou kunnen rusten, is nog niet gereed gekomen met haren arbeid en de ondergeteekende kan natuurlijk op het ^erzake door haar uit te brengen advies niet vooruitloopen. Ook op de aan de Indische regeering gestelde vraag, of—en, zoo ja, in hoever eu op welke wijze gevolg ware te geven aan het denkbeeld, om inlanders uit voorname geslachten op te leiden tot officier bij het leger in Nederlandsch-Indië, is nog geen antwoord ontvangen. Ofschoon niet behoorende tot hen, die het concubinaat in de kazernes als een noodzakelijk kwaad beschouwen, is de ondergeteekende te zeer doordrongen van het besef, dat plotseling ingrijpen in de daardoor gedu rende een lange reeks van jaren in het Indische leger ontstane toestan den, hoogst noodlottige gevolgen zou kunnen hebben voor de slagvaar digheid van dat leger, dan dat hij in die toestanden anders dan zeer geleidelijk en hoogst bezadigd wijziging zou willen brengen. Hij stelt zich voor te dier zake in overleg te treden met den Gouverneur-Gene raal en daarbij te doen blijken van zijne meening, dat bedachtzame uit breiding van de gelegenheid voor militairen beneden den rang van offi cier om een wettig huwelijk aan te gaan zeer de aandacht verdient. Met betrekking tot het in de vergadering van 27 November 1901 dui delijk door den ondergeteekendende uiteengezette standpunt, dat door hem wordt ingenomen tegenover het vraagstuk der drankbestrijding in het le ger, is het hem aangenaam te kunnen mededeelen, dat de Indische regee ring ernstig aandacht geschonken heeft aan de in die vergadering door hem aanbevolen denkbeelden om te trachten tot verminderd drankgebruik in het leger te geraken. Aanvang Juni jl. is door den Gouverneur-Generaal aan den legercommandant te kennen gegeven, dat het ook hem wenschelijk voor kwam een proef te nemen met het dezerzijds aanbevolen stelsel om op het terrein van de militaire cantines een afzonderlijk gebouwtje te bestem men voor hen die de gelegenheid verlangen om sterken drank te ge bruiken. Op den uitslag van de aldus, vermoedelijk te Padang, te nemen proef wenscht de ondergeteekende thans niet vooruit te loopen. De ten vorigen jare aan de Kamer medegedeelde adviezen van de In dische autoriteiten hebben den ondergeteekende geenszins kunnen over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 146