131
omstandigheden vorderen, en dan door tijdelijks uitbreiding der formatie,
zoolang de omstandigheden dit eischen, te gemoet te komen aan de voor
bijgaande eischen van het oogenblik, wordt 's lands financieel belang het
best gediend.
Onder af deeling 117. De overtollige hoeveelheid in de verschillende
kledingmagazijnen bestond uit 5092 attila's van de 6de (kleinste) taille
en 5795 paren schoenen van oud model of van te groote lengte-afmeting.
Voor de attila's is een nieuwe tabel van afmetingen samengesteld, waarbij
de 6de (kleinste) taille is weggelaten, zoodat attila's van zulke geringe
afmetingen niet meer voor den magazijnsvoorraad worden aangemaakt.
Schoenen van oud model worden sinds twintig jaar niet meer vervaardigd,
terwijl in den laatsten tijd evenmin schoenen van groote lengte worden
aangemaakt. De aanleiding tot het ontstaan van de bedoelde overtollige
voorraden bestaat dus niet meer.
Onder af deeling 127. De ervaring heeft telkens geleerd, dat operaties
in de binnenlanden, als de hooger bedoelde in Djambi en in de Zuider- en
Oosterafdeeling van Borneo, steeds veel evacuatiën vorderen en dienten
gevolge een stijgend aantal militairen door tyVZe^ephysieke ongeschikt
heid aan den dienst onttrekken. Onder zulke omstandigheden is het dus
noodig zorg te dragen, dat het leger op overcompleet worde gehouden, op
dat steeds gezonde krachten aanwezig zijn om de geëvacueerden bij de
ageerende colonnes te kunnen vervangen en, in verband daarmede, moeten
ook de vereischte fondsen worden aangevraagd om dat overcompleet te
kunnen onderhouden en bezoldigen.
Uitgaven in Nederland,
lilde Afdeeling.
Onderafdeeling 14. Blijkens de toelichting was het uitgangspunt voor
de aan den voormaligen lste-luitenant Bosch toegedachte tegemoetkoming
juist gelegen in het thans ook in het Yoorloopig Verslag in herinne
ring gebrachte votum der Kamer op 15 Mei 1901. Alleen dan wanneer
men aanneemt, dat twijfel bestaat omtrent de juistheid van de jegens
dien gewezen officier gevolgde gedragslijn, bestaat er reden om te zijne
gunste een bijzonderen maatregel te nemen. En nu is de ondergetee-
kende bereid om, met zijnen ambtsvoorganger, in dien twijfel te deelen;
maar met hem is hij tevens de meening toegedaan, dat het niet vaststaat,
dat jegens den heer Bosch is gehandeld in strijd met bestaande voor.
schriften. Wel staat het bij hem vast, dat de eischen der krijgstucht
verbieden een officier in de gelederen van het leger te doen terugkeeren,