152
intellectueel overwicht en het gezag, hetwelk van uit wet en
voorschrift op elk superieur afstraalt (een gezag, waarvoor de on
ontwikkelde dikwijls intuïtief buigt), het moreel overwicht zonder
twijfel worden geschonken, en daarmede de macht, om te heer-
.schen zonder dwang, als van zelve verkregen zijn.
De 2e luitenant meene echter niet over die macht zoo heel
spoedig te kunnen beschikken. Hij moet zich in den beginne
nog te veel met zich zelf bezig houden, om te mogen verwachten,
dat zijn geestelijk overwicht op anderen reeds dadelijk van groote
beteekenis zal zijn. In den eersten tijd zorge hij slechts zijne
inferieuren niet van zich te vervreemden of af te stooten. Zijn
invloed zal dan gaandeweg van zelf grooter worden, en lang
zamerhand meer inwerken, wanneer hij toont belang in hen te
stellen, en moeite doet hen te leeren kennen. Overigens trachte
hij toe te passen alles, wat we hiervoor over het leiden hebben
gezegd. Green lastig vallen derhalve met futiliteiten, geen mis
plaatste en dus wantrouwen koesterende controle, geen te strak-
ernstige opvatting van de practijk. In den beginne lette hij
meer op zich zelf dan op anderen. Zijn voorbeeld moet goed
zijn, omdat dit tot goed navolgen prikkelt, en dus de fouten
zijner ondergeschikten vermindert, waardoor dwang en straf
achterwege kan blijven. Veel moet hij zien naar zijn compag
niescommandant, hoe deze met de manschappen omgaat. In
verband hiermede achten we het van overwegend belang om
den jongen officier steeds bij het rapport van de compagnie aan
wezig te doen zijn, omdat daarbij immers allerlei zaken, zoowel
het belang van den dienst als dat der individuen rakende, in be
handeling komen. Hij zal dan bij elke quaestie kunnen zien, hoe
de compagniescommandant deze regelt, en zich rekenschap kun
nen vragen en geven, hoe hij, belast zijnde met de beslissing, zou
optreden. Het compagniesrapport kan op die wijze een dagelijks
terugkeerende les voor hem worden in menschenkennis, oordeel
en zelfstandig handelen. Onnoodig te zeggen, dat hij zich staan
de het rapport van het doen van vragen onthoudt, maar na afloop
er van zal hij wel degelijk van den compagniescommandant in
lichtingen mogen inwinnen, ten einde hiermede voor zich zelf de
eigen opvatting van de zaak te vergelijken.
Alzoo, vertrouwd rakende met alle beslommeringen aan een