153 compagnieshuishouding verbonden, en zijn voordeel doende met de meerdere practische ervaring van zijn kapitein, zal hij lang zamerhand het groote belang beseffen, gelegen in een rechtvaar dige en menschkundige behandeling van elke quaestie, de kleinste niet uitgezonderd. Als de hoofdzaak, welke boven elks persoon lijk belang behoort uit te steken, zal hij dan bij zijn overwegin gen het belang van den dienst weten te beoogen, maar tevens inzien, dat dit in de eerste plaats een bezadigd en menschkun- dig optreden, ten allen tijde en onder alle omstandigheden, vor dert en dat juist de dienst door het tevreden stellen van ieders billijk verlangen, en het oordeelkundig voorkomen of anders op voedkundig bestraffen der fouten, het meeste gebaat is. Na al het voorgaande zal het duidelijk zijn, dat een directe plaatsing bij inlandsche troepen geen aanbeveling verdient. Het denkbeeld, den 2en luitenant zoo spoedig mogelijk met de Maleische taal vertrouwd te maken, kan de reden van deze handelwijze eenigszins billijken, maar overigens moet een dergelijke maatregel worden beschouwd als een bewijs van volslagen gemis aan op voedkundige kennis. Deze toch leert, dat de vorming zich moet regelen naar den mensch, dien men te vormen heeft, zoodat de leiding van inlanders en Europeanen nimmer op eenzelfde leest kan worden geschoeid. De eersten verschillen in denkkracht, beschaving, godsdienst en levensopvatting zóó hemelsbreed met de laatsten, dat elke poging, om inlanders naar zuiver Europee- sche opvattingen te vormen, schipbreuk moet lijden. Zonder met trotsche zelfverheerlijking te willen beweren, dat de Javaan en Amboinees bepaald lager staan, mogen we toch wel zeggen, dat zij veel minder vatbaar zijn voor moreele indrukken. Hun ge- zagserkenning steunt daarom nog, om zoo te zeggen uitsluitend, op uiterlijk waarneembare hoedanigheden. Een gegalonneerde pet of jas zal hen veelal meer dan eenig moreel of intellectueel overwicht imponeeren. Ook het diep ingewortelde fatalisme van den inlander is dikwijls een onoverkomelijk beletsel, om hem ten deze met Europeanen op één lijn te mogen stellen. Hieruit volgt reeds, dat een inlandsche compagnie nimmer als een vruchtbaar veld voor de leiding kan worden aangemerkt, en een onmiddellijke plaatsing van den eerstbeginnenden luitenant

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 175