160 meent V. E. H., dat een B. V. steeds van overmachtige artillerie- voorzien zal zijn. Het is natuurlijk mogelijk, dat een B. Y. met een paar maal honderdduizend man komt en dan heeft hij mis schien wel tien maal zooveel stukken als wijmaar men ga nu van de veronderstelling uit, dat 's vijands overmacht niet zoo groot zij, dat elke tegenstand van ons legertje belachelijk zou zijn, dan is er kans, dat de oorlog zoo verloopt als Y. E. H. het schildert, dus dan zal de beslissing pas in het binnenland, ver van de kust, vallen. Daar kunnen wij den steun van het mobiele gedeelte der vestingartillerie benutten, terwijl de B. Y.vooral indien de spoorwegen onbruikbaar gemaakt zijn, veel moeite zal hebben om zijn, voor een groot deel van de schepen afkomstig, geschut op te voeren. Het zal dan te bezien staan of onze artil lerie dermate in de minderheid zal zijn, dat zij een geschutstrijd moet ontwijken. Een andere vraag, door eenige buitenlandsche- tactici (1) gesteld, is of tegenwoordig niet te veel gewicht aan den geschutstrijd gehecht wordt, maar deze quaestie is nu niet aan de orde. Een ander punt, waarover wij met Y. E. H. van gevoelen verschillen, is het optreden van bergartillerie naast of in de plaats van veldartillerie. Juist in het bergterrein, waar de beslissing dan moet vallen, kan de bergartillerie het artillerie duel beslissen, doordat zij, beweegbaar als zij is, domineerende punten, die ver uit elkaar liggen, kan bezetten. Onze artillerie bestaat dan uit verschillende groepen, n.l. veldartillerie, dicht bij den grooten weg, de vestingartillerie in misschien reeds te voren versterkte standplaatsen op punten van groot gewicht en de berg artillerie op de vleugels van de stelling, domineerend opgesteld,, zoodanig, dat eigen infanterie-afdeelingen het vuur niet maskee- ren. Op die verspreid opgestelde groepen moet de vijandelijke artillerie, die minder beweegbaar en daarom samengedrongen is in ééne groote stelling dicht bij den weg van opmarsch, een excen trisch vuur afgeven, terwijl zij zelf concentrisch beschoten en daardoor echarpeerend of zelfs enfileerend door de bergartillerie onder vuur genomen wordt, „Men hoede zich voor stellingen, die noodzaken het vuur excentrisch af te geven" staat in het tac- tiekboek van Hoogeboom en Pop te lezen (2), terwijl een voor- (1) Zie o.a. Schweiz. Zeitsehr. für A. u. G. 1902 No, 7 „Schutz-schilde". (2) Deel I 1ste druk blz. 348.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 182