162 een veldkonon belangrijk verminderd wordt. Nu voert een wan hopige G. K. aanbidder wel aan, dat de kop van de gespron gen G. K. een schild kan vernielen (1), maar hoe dit ook zij bij een lang kanon, bij een kort bergkanon zal de kop daartoe wel te weinig snelheid hebben. Om met G. of G. K. als volle projec tielen de schilden te beschieten uit een kanon van 7 cM. ware kracht verspillen, als men met een kleiner kaliber dezelfde resul taten kan bereiken met veel minder gewicht aan munitie. We komen dus ook hier tot een lang kl. kal kanon, dat, zooals alle ge schut tegen een B. V., snelvuur moet kunnen afgeven. Buitendien zullen de G. uit ons kanonnetje nog uitwerking hebben op de teere deelen, die aan moderne affuiten zoo veel voorkomen, vooral bij kanonterugloopaffuiten, de eenige, die het gebruik van schilden loonend maken (2). ad. b. Ongedekte levende doelen. Wanneer een ongedekt levend doel vuur ontvangt, zal het niet, gelijk de op Babakan gebruikelijke compagnie infanterie in gesloten colonne, blijven staan, maar zich verplaatsen buiten de vuurzone en trachten zich zoo mogelijk te dekken. Vuurt men op dit doel met G. K., dan is het mogelijk, dat men van dit verplaatsen niets merkt, doordat het controleeren van de baan tijdens het voortgezet vuur haast ondoenlijk is. Verder is een groot nadeel van kalibers van 7 cM. en meer, dat de beperkte hoeveelheid munitie dwingt tot het afgeven van langzaam vuur, behalve in uitzonderingsgevallen, terwijl de vlam van elk schot duidelijk te zien is. Infanterie, van achter eene dek king vurende, kan elk schot zien afgaan en tijdelijk wegduiken; groe pen van tirailleurs, waartegenover juist een G. K. is gesprongen, kunnen opstaan, een sprong maken en weer gaan liggen vóór het volgende schot valt (3). Een dergelijke tactiek zou tegen kl. kal. snelvuurkanonnen, die zesmaal zooveel meer projectielen ver schieten kunnen, indien het totaalgewicht van de munitie het zelfde is als bij een kanon van 7 cM., en waarvan de vlam van het schot veel minder zichtbaar is (4), weinig succes hebben. (1) Men zie de brochnre van Gen Von Reichenau en de critiek daarop in Schweiz. Zeitschr. flir A. u. G. 1902 No. 7. „Schutz-Schilde". (2) Dit merkte Langlois-reeds in 1891 op. L'artillerie de campagne etc. iepartie§44. (3) Zie omtrent deze door de Boeren toegepaste methode. Yert en overdr. 5 e serie VI blz 29. (4) K. W. 1901/1902 III blz. 185.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 184