168
Zoo hebben de pom-poms der Boeren de Engelsche infanterie tot
zeer verspreide formaties gedwongen. (1)
Tegen bewegende doelen is ons kanonnetje ook in het voor
deel. De meergenoemde schrijver in het Beiheft, anders con
servatief genoeg, zegt hieromtrent: „De onafgebroken reeks van
zichtbare aanslagen maakt dit geschut bijzonder geschikt om
zich bewegende doelen snel onder vuur te nemen, zonder groote
nauwkeurigheid te eischen. Ik geloof echter, dat ieder artille
rist mij zal toegeven, dat het met ons veldgeschut zeer moei
lijk is tegenover zich snel bewegende doelen, vooral wanneer
zij zich in schuine richting bewegen, korte momenten met suc
ces te benutten, als men den afstand nog niet weet."
ad. c. Gedekte doelen.
Op doelen, volgens de Europeesche regels tegen artillerievuur
gedekt, hebben lange kanonnen geen uitwerking, maar een kort
bergkanon evenmin. Alleen worpvuur, uit zwaardere houwitsers
of mortieren afgegeven, kan daartegen succes hebben. Maar op
doelen achter minder zware dekkingen heeft een granaatje meer
uitwerking dan de kogeltjes van een G. K. Zoo zal bij een aan
val van een tirailleurlinie over een sawah de galangan niet vol
doende dekking opleveren tegen het vuur der kl. kal. snelvuur
kanonnen, maar wel tegen G. K. vuur.
Summa summarum komen we dus tot de conclusie, dat voor
berggeschut tegen een B. V., zoowel wat uitwerking als wat be
weegbaarheid betreft, een kleinkaliber snelvuurkanon beter zal
voldoen dan eenig ander tot nu toe als bergkanon geconstrueer
de of voorgestelde geschutsoort, vooral wanneer men bedenkt, dat
alles, wat bij artillerie tegen den I. V., tegen de G.K. is aange
voerd, ook hier geldt. Men zou kunnen opmerken, dat bergartillerie
tegen een B. V. niet door zulke ongebaande terreinen behoeft
te gaan als artillerie tegen een I. V., terwijl de eerste in de
betere bivaks ook meer gelegenheid zal vinden de munitie op
eene droge plaats op te bergen, waardoor de sasringen minder
kans hebben vochtig te worden. Hier staat tegenover, dat bij
artillerie tegen een I. V. het munitieverbruik zoo gering is, dat
men steeds de geheele uitrusting kon samenstellen uit munitie
van denzelfden aanmaak. Dit zal bij een oorlog tegen een B. V.
(1) K.W. 1902 VII blz. 504.